De Opmerker/Jaargang 44/Nummer 4/Het graf van Don Emanuel van Portugal te Delft

Het graf van Don Emanuel van Portugal te Delft
Auteur(s) P.H.S.
Datum Zaterdag 23 januari 1909
Titel Het graf van Don Emanuel van Portugal te Delft. (Met een plaat).
Tijdschrift De Opmerker
Jg, nr, pg 44, 4, 25-27
Brontaal Nederlands
Bron [1], [2], [3] en [4]
Auteursrecht Publiek domein

[25]

[...]

Het Graf van Don Emanuel van Portugal te Delft.


(Met een plaat).


      In den zomer des vorigen jaars hebben de dagbladen melding gemaakt van een onderzoek naar den inhoud van een grafkelder in de Waalsche kerk te Delft, die naar men veronderstelde het stoffelijk overschot moest bevatten van eenige afstammelingen van Don Emanuel van Portugal en Prinses Emilia van Nassau, de dochter van Willem den Zwijger en van Anna van Saksen.
      Onbekend was het bestaan van dit graf niet.
      Zoo was het o. a. door Timareten, een schrijver uit de achttiende eeuw, beschreven en afgebeeld en er later in het tijdschrift „de Nederlandsche Heraut” door den heer Gijsberti Hodenpijl de aandacht op gevestigd, maar het gezien te hebben, herinnerde zich van het thans levend geslacht niemand en wel om de eenvoudige reden, dat het verborgen lag onder den vloer, waarop de bank van den kerkeraad stond.
      Aan deze omstandigheid dankt de prachtige hardsteenen grafzerk, dat zij gespaard gebleven is voor het vandalisme, dat in den revolutietijd aan zoovele monumenten, waarop geslachtswapens gebeiteld waren, gepleegd is.
      Tot hare wederontdekking in de twintigste eeuw gaf aanleiding een schrijven van een Portugeesch edelman, den Vicomte de Faria, die zich met een historische studie over Don Emanuel en diens nakomelingen bezighoudt, aan den Waalschen predikant te Delft.
      De vraag van den Portugeeschen geschiedsvorscher betrof in hoofdzaak Don Emanuel, den zoon van Emilia van Nassau en den kleinzoon dus van Willem de Zwijger.
      Deze Emanuel toch is het, die hier begraven ligt met zijne vier ongehuwde zusters.
      De geschiedenis van het avontuurlijke leven van zijn vader, eveneens Emanuel geheeten, den zoon van Antonio, prior van Crato, (een der pretendenten, die elkander omstreeks 1580 de kroon van Portugal betwistten en die ook korten tijd die kroon droeg, maar haar verloor in den slag bij Alcantara, waarbij hij er nauwelijks het leven afbracht) is o. a. uitvoerig beschreven door onze bekenden geschiedschrijver Lodewijk Mulder. *)
      Don Emanuel, de vader, was met zijn broeder Christoffel in de Nederlanden aangekomen en gastvrij ontvangen, ook aan het hof van Prins Maurits, van wien hij waarschijnlijk steun verwachtte in zijn plannen, om eenmaal nog zijne aanspraken op den Portugeeschen troon tegenover Philips II, die Portugal bij Spanje had ingelijfd, te doen gelden.
——————
      *) Zie „de Gids”, Jaargang 1886.


[26]

26

      Eerst vertrouwde men de beide vreemdelingen niet erg, maar niettemin schijnen zij in den Haag met onderscheiding behandeld te zijn en in de hoogste kringen te hebben verkeerd, hoofdzakelijk op kosten van den Staat, want middelen ontbraken hen ten eenenmale.
      Prins Maurits, had het juist in dien tijd veel te druk met zijne krijgsbedrijven in het oosten des lands, om persoonlijk het oog op hen te kunnen houden, anders had deze nog jeugdige doch scherpzinnige staatsman wel spoedig de bedoelingen van den Portugeeschen prins doorzien, die niet anders blijken zouden, dan door een verbintenis met een der doorluchtigste geslachten zijn positie te verbeteren. Gewis zou hij alles in het werk hebben gesteld, om dit te verhinderen. De omstandigheden brachten evenwel mede, dat de prins zich voor een fait accompli gesteld zag, toen hem het bericht bereikte, dat de Staten, wier medewerking hij dringend had ingeroepen, niet hadden kunnen verhinderen. dat zijn zuster Emilia zich in het geheim met Don Emanuel in het huwelijk had begeven.
      Don Emanuel werd wel daarop uit het land verbannen en trok met zijn broeder naar Wezel, maar zijn gemalin volgde hem spoedig daarheen en later verkreeg het echtpaar op voorspraak van den graaf van Hohenlohe van de Staten vergunning zich weder in ons land te vestigen en wel in een aan genoemden graaf toebehoorend huis te Delft.
      Lang duurde het eer Prins Maurits er toe besluiten kon zich met zijn zuster en haren echtgenoot te verzoenen, dat de verhouding echter nimmer meer geworden is als voorheen, zal niemand verwonderen, na alles wat er was voorgevallen en bovendien het huisgezin van den Portugeeschen pretendent bleef en voor den Prins en voor de Staten een voortdurende lastpost, want Don Emanuel was een slecht financier en al werden tijden van tegenspoed ook wel afgewisseld door voorspoediger tijdperken, er bleven steeds tekorten aan te zuiveren.
      Dat het huwelijk daarom gezegd kan worden beslist ongelukkig te zijn geweest, is niet aan te nemen; zonnige dagen hebben daarin ook ongetwijfeld de donkere dagen afgewisseld.
      Het werd met acht kinderen gezegend, twee zonen en zes dochters.
      Bij afwisseling woonde het gezin in Holland of op het kasteel te Wychen, waarmede de prinses in 1609 beleend was geworden. Later verkreeg zij het in eigendom van Elisabeth, de weduwe van Willem van Luxemburg, Seigneur de Holoygne Busin Faylon, die het met medeweten van hare zoons Boudewijn en Herman op 24 October 1622 aan de Prinses overdroeg. *)
      Het lijdt geen twijfel of de naam van Don Emanuel wordt terecht genoemd onder degenen, die dit kasteel langen tijd bewoonden.
      Na den dood van Prins Maurits, die hoe vaak hij zich door Don Emanuel gegriefd zag, toch feitelijk een zijner voornaamste beschermers geweest was, schijnt de Portugeesche prins te hebben ingezien, dat voor zijn eerzuchtige plannen de kans hier te lande vrijwel verijdeld was, hij schijnt die voorgoed te hebben opgegeven althans hij begaf zich naar het hof der aartshertogen te Brussel waar hij na den dood zijner gemalin hertrouwde en in 1638 overleed.
      Emilia vertrok met hare dochters in 1627 naar Zwitserland, zij overleed in 1629 op bijna 60-jarigen leeftijd te Genève en haar stoffelijk overschot, met dat van een harer dochters, rust daar in de Chapelle des Princesses de Portugal in de hoofdkerk.
      In 1628 werd besloten het kasteel te Wychen te verkoopen, om het van schulden te ontlasten.
      Een trouw vriend van Don Emanuel voorkwam den verkoop, namelijk Floris van Pallandt Graaf van Culemborg, deze hield het waarschijnlijk ter beschikking van de familie van Portugal tot den dood van Don Emanuel, toen het definitief verkocht werd aan Eustatius van Hemert, lid van de Ridderschap van Nijmegen. De kinderen schijnen er in die jaren nog af en toe gewoond te hebben en Don Emanuel zelf is er ook wellicht nog wel geweest. Na zijn overgang tot de Spaansche zijde was hem wel het verblijf in deze landen ontzegd, maar de Staten waren zoo beleefd het kasteel als neutraal terrein te beschouwen.
      De jongste zoon van Don Emanuel en Emilia Christoffel ging in den vreemde. De oudste, Emanuel, erfgenaam van de aanspraken zijns vaders, zooals duidelijk uit zijn grafschrift blijkt, was van 1619 tot 1623 gouverneur van het Prinsdom Oranje en trok met zijn vader in 1626 naar Brussel. Hij trad in 1628 zeer tegen den zin van zijn vader als monnik in de orde der Carmelieten, verliet echter in 1633 weder den geestelijken stand, om naar Holland uit te wijken en in 1634 in de Fransche kerk te Delft tot de hervormde leer over te gaan.
      Daarna bracht hij zijn verder leven in Nederlandschen krijgsdienst door, huwde in 1646 met Johanna gravin van Hanau en overleed in 1666, waarschijnlijk te Delft. Daar woonden althans, na den dood der moeder ook de vier ongehuwde zusters, wier stoffelijk overschot mede in dit graf werd bijgezet.
      Het is bij het onderzoek gebleken, dat de grafkelder de overblijfselen bevatte van vijf lijkkisten, die grootendeels waren vergaan, zooals ook de daarin rustende personen. Met moeite, maar met vrij groote zekerheid, kon worden vastgesteld, dat de overblijfselen afkomstig waren van vier bejaarde vrouwen en één man, en daaruit de gevolgtrekking worden gemaakt, dat in den kelder bijgezet waren: de zoon van Emilia van Nassau, wiens naam het opschrift vermeldt, zijn vier ongehuwde zusters, die na hem zijn overleden, n.l.: Anna Louise in 1669; Emilie Louise in 1670; Sabina Delphica in 1670, en Julia Catharina in 1680.
      Het uitvoerige Latijnsche opschrift op de zerk vermeldt, dat „in 1666 de gedenksteen werd geplaatst voor Don Emanuel, prins en wettig erfgenaam van Portugal, den zoon van Don Emanuel, eveneens prins en erfgenaam van Portugal, den kleinzoon van Don Antonio, gekroond koning van Portugal, den achterkleinzoon van Lodewijk, prins van Portugal, een zoon van koning Emanuel I uit een wettig huwelijk en zulks door de treurende zusters en dochters van den overledene, in de hope der opstandig, door Jesus Christus, den verlosser van ziel en lichaam.”
      Tijdens het onderzoek van den grafkelder, die blijkbaar na de laatste bijzetting niet meer geopend geweest was en zich in uitstekenden staat bevond, werd van de gelegenheid gebruik gemaakt, om de fraaie zerk nauwkeurig op te meten en in teekening te brengen.
      Er een goede photographie van te maken bleek zeer moeilijk en zal wellicht eerst mogelijk zijn,
——————
      *) Zie „De Opmerker” Jaargang 1889 bladz. 249.


[27]

27

wanneer het kerkbestuur aan zijn voornemen gevolg heeft kunnen geven, om het monument tegen een der wanden van het kerkgebouw overeind te plaatsen.
      Zeer zeker zal dit een belangrijke verfraaiing voor het overigens vrijwel van allen luister beroofde kerk-interieur zijn. Immers van de wapenborden ook van Portugal en Nassau, die er vroeger hingen is niets meer te vinden; alleen zijn de rosetten van het houten gewelf nog versierd met een zestal geschilderde wapens, waarschijnlijk van vroegere kerkmeesters of notabelen. Deze wapens zaten waarschijnlijk te hoog boven het bereik van de vernielers, die in naam der gelijkheid alle overige wapenborden hebben afgerukt.
      Zooals bekend is, is de Waalsche kerk te Delft een gedeelte van de kapel van het oude klooster van St. Agatha, thans het Prinsenhof. Toen het klooster tot een vorstelijk verblijf werd ingericht werd de kapel tot hofkapel bestemd, doch daar zij hiervoor te groot was, aan de helft van de ruimte een andere bestemming gegeven.
      En zoo is dan thans een deel van het schip vertimmerd tot kosterswoning, een ander deel tot militair kleedingmagazijn, zoodat in hoofdzaak het koor met een later gemaakten aanbouw de tegenwoordige kerk vormt.
      Wellicht is juist dit vertimmerde gedeelte het belangrijkst, men vindt daar nog de bekapping in haren oorspronkelijken toestand, men vindt daar nog in de stijlen der korbeels de gesneden apostelbeelden en in een raam de oorspronkelijke traceeringen.
      Misschien zouden bij onderzoek ook nog wel overblijfsels van het nonnenkoor aan het licht komen, dat hier in dit gedeelte der kerk geweest moet zijn evenals in de Mariakerk te Nijmegen, waar het om zijn betrekkelijke zeldzaamheid nog dezer dagen als de voornaamste merkwaardigheid van dit gebouw genoemd werd.
      Ook de oude sacristie, thans consistoriekamer, is nog zeer bezienswaard.
      Het is daarom te hopen, dat nu de aandacht weder eens op de merkwaardige gebouwencomplex van het St. Agatha-klooster gevestigd is de middelen gevonden mogen worden, om, althans gedeeltelijk, deze gebouwen terug te brengen in een toestand, meer in overeenstemming met de belangrijke historische herinneringen, die er in zoo ruime mate aan verbonden zijn.

P. H. S.