De Roermondenaar, Nieuws- en advertentieblad voor stad en land/Jaargang 1/Nummer 2/Staatkundig overzigt

Staatkundig overzigt
Auteur(s) Anoniem
Datum Zaterdag 12 januari 1856
Titel Staatkundig overzigt
Tijdschrift De Roermondenaar
Jg, nr, pg [1], 2, [1]
Brontaal Nederlands
Bron roermond.x-cago.com
Auteursrecht Publiek domein

Staatkundig overzigt.

      Of het vrede zal worden, en of de oorlog zal worden voortgezet, is een vraagstuk hetwelk men tot heden toe nog niet met eenige zekerheid kan beantwoorden; tot dusver blijkt uit niets, dat Rusland er toe gezind is om vredes artikelen aantenemen, en men verzekert, dat het liever de kansen van eenen derden veldtogt wagen zal. Zijn deze veronderstellingen gegrond, dan is de oorlog ver van geëindigd te zijn; de toebereidselen hiertoe worden dan ook op eene zeer groote schaal met den meesten ijver voortgezet en duidt alles aan, dat Rusland er zich zoo veel mogelijk op toelegt om zich in de oost-zee, op de krachtdadigste wijze, te weer te kunhen stellen.
      Ook de Engelsche bladen deelen nu reeds eene tamelijk naauwkeurige naamlijst mede van de oorlogschepen, welke in dit jaar beschikbaar zullen zijn voor de verdere operatiën in de oostzee. Op die lijst komen voor 20 linieschepen van 131 tot 81 stukken kanon; 18 blokschepen en zwaar gewapende fregatten van 68 tot 28 stukken; 18 corvetten; 20 raderstoomschepen; 3 drijvende batterijen en 4 groote mortierschepen; 17 zware en 140 kleinere kanonneerbooten; 3 hulpschepen;— te zamen 243 bodems, allen (met uitzondering van een hospitaal- en en een voorraadschip) met stoomwerktuigen.
      De Graaf Esterhazy heeft den Russischen Staatskanselier Graaf Nesselrode mededeeling gedaan van de hem door het Weener kabinet opgedragene zending; deze heeft de voorstellen van den Oostenrijkschen staatsman met groote bedaardheid aangehoord en heeft zich bepaald tot het antwoord: » Ik zal dienaangaande het goedvinden des Keizers gaan vernemen.»
      Volgens het journal des débats, moet de Graaf Esterhazy tot 4 Januarij wachten en zoo hij alsdan geen antwoord heeft ontvangen, graaf Nesselrode, bij nota, aansporen om hem binnen tien dagen met de inzigten des Russischen Keizers bekend te maken; na dit tijdverloop moet hij Petersburg onverwijld verlaten, en naar Weenen terugkeeren met het geheele personeel der Oostenrijksche legatie.
      Te Parijs zal men binnen kort eenen algemeenen krijgsraad houden, waarbij de oorlogvoerende partijen tegen Rusland vertegenwoordigd zullen worden. Men zegt dat Oostenrijk geweigerd heeft eenen gemagtigden naar dezen krijgsraad te zenden, en men wil hieruit afleiden dat deze mogendheid niet genegen is, om bij de hervatting der vijandelijkheden in het aanstaande voorjaar, zijne gewapende medewerking te verleenen.