De Roermondenaar/Jaargang 1/Nummer 1/Frankrijk

Frankrijk
Auteur(s) Anoniem
Datum Zaterdag 5 januari 1856
Titel Frankrijk
Tijdschrift De Roermondenaar
Jg, nr, pg [1], 1, [1-2]
Brontaal Nederlands
Bron roermond.x-cago.com
Auteursrecht Publiek domein

[1]


[...]


Frankrijk.

      — Parijs, 30 Dec. De intogt van de uit de Krim teruggekeerde troepen heeft gisteren plaats gehad. Aan den voet van de zuil op de Place de la Bastille heeft de Keizer de volgende aanspraak tot de troepen gerigt:

Soldaten!

      » Ik treed voor u, gelijk de romeinsche senaat voor de zegevierende legioenen, om u toe te roepen: Gij hebt u verdienstelijk jegens het vaderland gemaakt! Groot is mijne aandoening. Aan het geluk van u weder te zien, paart zich de treurige herinnering aan hen die niet meer zijn. Eene diepe smart was het voor mij dan ik u niet persoonlijk tot den strijd mogt aanvoeren. Zijt welkom, soldaten van de garde en linietroepen! Vertegenwoordigt het leger uit het Oosten, welks volhardende moed onze adelaars met nieuwen roem bedekte en voor Frankrijk de plaats bevocht, die het toekwam. Het vaderland heeft met


[2]


trots uwe pogingen en hardnekkigen wederstand aan den vijand nagegaan en gewogen. Ik roep u terug, niettegenstaande de oorlog nog niet geëindigd is want het was billijk dat de regimenten die het meest leden, vervangen werden. Ieder moet zijn deel van den roem hebben. Het land, dat 600,000 soldaten onderhoudt, heeft er belang bij om thans in Frankrijk een talrijk en geoefend leger te bezitten, gereed om daarheen te rukken, waar het noodig zal zijn. Bewaart zorgvuldig uwe krijgshaftige gewoonten, versterkt de door u gegaarde ondervinding, en houdt u bereid om mijn roep te beantwoorden. Voor heden kunt gij de beproevingen van het soldatenleven vergeten. Dankt God, dat hij u spaarde. Treedt fier te midden uwer wapenbroeders en landgenooten, wier toejuigingen u verbeiden.”
      Na het uitspreken dezer redevoering keerde de Keizer aan het hoofd van zijn staf terug; na zijn vertrek zijn de troepen langs de boulevards afgemarcheerd, met den maarschalk Magnan en generaal Canrobert, die door een talrijken staf omringd was, aan het hoofd.
      De gewonden liepen vooraan in de reijen en werden met warme toejuichingen ontvangen. Overal riep men leve de linietroepen! leve de jagers! leve de Zouaven! leve de garde! Op het gezigt der versleten uniformen en de vaandels met kogels doorboord, bereikte de geestdrift het toppunt. De generaal Mellinet, die een diep likteeken op den regterwang heeft en andere gewonde generaals werden met levendige blijken van Sympathie ontvangen.