|
Te Nice overleed dezer dagen in den ouderdom van ruim 75 jaar, mr. Christiaan Willem Margadant, eeen bekend jurist op het gebied van Indisch Recht. In dat recht was Margadant een specialiteit en uit alle deelen der wereld, tot zelfs uit Tokio en Teheran, won men zijn adviezen in, die steeds hoog geschat werden.
Margadant werd in 1848 te Rotterdam geboren en stamt uit een zeer oud geslacht van dien naam uit Graubunderland, in het laatst der 18e eeuw naar Holland gekomen en onder wiens voorvaderen — volgens Brockhaus’ Encyclopedie — behoorde de vermaarde Lemnius (Simon Margadant), wiens werken over theologie ook thans nog gebruikt worden aan de Universiteiten in Duitschland.
Mr. C. W. Margadant promoveerde te Leiden in 1879. In 1882 vertrok hij als rechterlijk ambtenaar naar Indië en werd in 1884 benoemd tot auditeur-militair bij den landraad van Palembang. In 1889 volgde zijn benoeming tot leeraar voor de staatsinstellingen en godsdienstige wetten van Ned.-Indië aan het Gymnasium Willem III te Batavia, als hoedanig hij in 1902 gepensionneerd werd.
Van zijn hand verschenen verschillende werken en bijdragen over rechtspleging van Ned.-Indië en over het Moslimisch en Inlandsch recht.
Ook schreef hij in vereeniging met J. E. Slingervoet een drama „Zoë”, dat 16 December 1875 voor de eerste maal door de Nieuwe Rott. Schouwburgvereeniging ten tooneele werd gebracht.
Vermelding verdient nog zijn correspondentie met Mina Kruseman, afgedrukt in haar werk, „Mijn Leven”.
|
