De Telegraaf/Jaargang 5/Nummer 1810/Avond-editie/Papier-onderzoek
‘Papier-onderzoek’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit De Telegraaf, woensdag 15 december 1897, Avond-editie, [Eerste blad], [p. 1]. Publiek domein. |
Papier-onderzoek.
Het Bestuur van den Nederlandschen Uitgeversbond (H. A. M. Roelants, voorzitter, en Aug. Belinfante, secretaris) heeft zich met een adres gewend tot den minister van Binnenlandsche Zaken, ten einde krachtdadig het adres te steunen van de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, waarin die maatschappij eerbiedig verzoekt, dat er van Staatswege gelegenheid worde gegeven om de deugdelijkheid van papier te doen onderzoeken.
Adressanten voeren daarbij het volgende aan:
Terwijl ons bestuur zich kortheidshalve beroept op da gronden door die maatschappij in haar adres aangevoerd, geeft het Uwe Excellentie de verzekering, dat het oprichten van een proefstation ook door de uitgevers met zeer veel belangstelling zal worden tegemoet gezien, daar dit onderwerp reeds herhaaldelijk een punt van overweging bij den Bond heeft uitgemaakt.
Reeds in de algemeene vergadering van 1 Juni 1893 besloot de Bond, der Regeering te verzoeken een proefstation voor het onderzoek van papier, op de wijze van het proefstation te Charlottenburg, op te richten.
Ofschoon eerst door sommige ledan de opmerking gemaakt werd, dat het minder kostbaar zou zijn, wanneer de uitgevers een deskundige aanstelden, die met het onderzoek zou worden belast, meende men toch, dat diens uitspraak niet evenveel vertrouwen zou inboezemen, als die van een officieel proefstation, alwaar in het belang van overheid en van bijzondere personen, papier, voor schrijf of drukwerken bestemd, kan worden onderzocht tegen vergoeding van de op dat onderzoek vallende kosten.
Tengevolge van bijzondere omstandigheden heeft het Bestuur indertijd gemeend, de indiening van het adres tot oen gunstiger oogenblik te moeten verdagen.
Nu de Maatschappij ter bevordering van nijverheid zich deze zaak heeft aangetrokken, meende de Uitgeversbond niet langer te mogen achterblijven, om ook van zijne zijde de aandacht van Uwe Excellentie te vestigen op het feit, dat talrijke standaardwerken, die bestemd zijn om door volgende geslachten te worden geraadpleegd, ten gevolge van de bezwaren die thans aan het papieronderzoek in den weg staan, gevaar loopen na korter of langer tijd aan de vernietiging te worden prijsgegeven.
Gaarne zouden de uitgevers zich de kosten van het onderzoek getroosten, om de officieele zekerheid te erlangen, dat zij voor hunne degelijke werken volkomen vertrouwbaar papier kunnen gebruiken.
Ook voor hen is dus de vestiging van een officieel proefstation voor het onderzoek van papier eene groote behoefte, en met het oog hierop verzoekt de „Nederlandsche Uitgeversbond“ Uwe Excellentie eerbiedig de vestiging van een dergelijk proefstation wel te willen bevorderen.