De Tijd/1880/Nummer 10075/Over de vermoording
‘Over de vermoording van den amerikaanschen zendeling Parson in Klein-Azië, […]’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit De Tijd, donderdag 26 augustus 1880, [p. 2]. Publiek domein. |
[ 2 ]Over de vermoording van den amerikaanschen zendeling Parson in Klein-Azië, te Ismid, worden aan den Times door zijn constantinopelschen correspondent de volgende bijzonderheden gemeld. De heer Parson was reeds meer dan een vierde eeuw in die streken werkzaam, placht dikwijls te voet van dorp tot dorp te trekken, en had de gewoonte, om, bij gunstig weder, den nacht onder een boom of heg door te brengen. Op den dag van zijn dood was hij met zijn bediende een oogenblik langs den openbaren weg gaan uitrusten; weldra sliepen beiden in, en terwijl ze daar lagen, kwamen twee Circassiërs voorbij, een bejaard man en een negentienjarig jongeling, welke laatste de bekoring kreeg, om de giaoers te dooden, en met moeite door zijn ouderen metgezel werd weerhouden, aan zijn boos plan gevolg te geven. Een uur later langs denzelfden weg terugkeerende, vonden zij den zendeling en zijn bediende nog slapende. Toen werd de verzoeking den jongen Circassiër te sterk, en hij pleegde den moord. Eerst plaatste hij den loop van zijn geweer in een der ooren van den dienaar, en doodde dezen op slag. Door den knal wakker geworden, sprong de zendeling overeind, doch om hetzelfde oogenblik met een kogel in het hart neêr te zinken. Ten gevolge der bedreiging, dat de geheele circassische stam, waartoe de moordenaar en zijn makker behoorden, zou worden gefusileerd, zoo niet de schuldigen werden uitgeleverd, kwamen dezen in handen der turksche autoriteit. De oudste Circassiër deed daarop bovenstaand verhaal. Op de vraag, of hij een persoonlijke veete tegen den zendeling had, antwoordde de moordenaar ontkennend: »de duivel heeft er mij toe aangezet.” — Daar nu het getal duivels legio is, valt het te vreezen, dat nog meer Muzelmannen, wier fanatieke haat tegen de Christenen door dit voorbeeld niet anders dan kan worden geprikkeld, aan dergelijke inblazingen niet zullen kunnen weerstaan; de Christenen van Constantinopel zijn althans op hun hoede, en gaan niet meer uit dan gewapend, en vergezeld van minstens één bediende.