De Tijd/Jaargang 89/Nummer 27284/Ochtendblad/Sint Bernulphusgilde

‘Sint Bernulphusgilde’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit De Tijd, donderdag 30 november 1933, Ochtendblad, [p. 3]. Publiek domein in de EU. De zetfout in alinea 9 is omwille van de leesbaarheid verbeterd.
[ 3 ]

Sint Bernulphusgilde


Mgr. dr. Th. Goossens tot deken gekozen

Woensdagmiddag had er te Utrecht een algemeene vergadering plaats van het Sint Bernulphusgilde, vereeniging tot bevordering van de kerkelijke kunst, in het aartsbisschoppelijk museum.
De zeereerw. heer pastoor A. E. Rientjes (Maarssen), deken van het gilde, sprak ’n kort openingswoord. Hij deelde o.a. mede, dat bij gelegenheid van de volgende vergadering een tentoonstelling zal woren georganiseerd van hedendaagsche kunst. Spr. heette verder allen van harte welkom en gaf het woord aan den secretaris ter voorlezing van het jaarverslag, waarin o.a. werd gezegd, dat het ledental sterk is achteruitgeloopen, waarvan de hoofdoorzaak de crisis is. Het aantal nieuwe leden is beduidend minder dan het aantal dat bedankt heeft. Aan de tentoonstelling te Rome zal Nederland geen deel kunnen nemen, omdat de condities voor de deelname te ongunstig zijn. Het verslag werd beëindigd met de bede, dat St. Bernulphus de vereeniging zal blijven steunen en voorspreken bij den Schepper van alle schoonheid en kunst. De rekening over 1933 werd goedgekeurd, waarna tot benoeming van een kascommissie werd overgegaan.

Tot bestuurslid werden gekozen mgr. dr. Goossens, pastoor A. E. Rientjes, W. Maas en jhr. F. van Ryckevorsel. Tot deken van het gilde werd gekozen mgr. dr. Goossens (Tilburg).
Door pastoor Rientjes werd een woord van dank gesproken tot de aftredende bestuursleden, waarna kap. A. Welters hulde bracht aan den aftredenden deken, pastoor Rientjes.
Een der aanwezigen deed de mededeeling, dat volgend jaar in Den Haag een tentoonstelling zal worden gehouden over de abdij van Egmond.
De aanwezigen werden in de gelegenheid gesteld een nieuwe aanwinst voor het aartsbisschoppelijk museum te bezichtigen, n.l. een schilderstuk van Jan van Bijlert, afkomstig uit de oude, middeleeuwsche kerk van Huissen in Gelderland.

Glasschilderkunst

Architect J. M. van Hardeveld hield een korte toespraak ter inleiding van de lezing met lichtbeelden over Glasschilderkunst, die daarna werd gehouden door Joep Nicolas uit Roermond.
In de lezing van Joep Nicolas werd het volgende gezegd: Een ambacht heeft slechts waarde als de voortbrengselen van dat ambacht waarde hebben. Ons ontgaan de accidenteele invloeden en we kunnen alleen trachten de grootste factoren op tet sporen. De goede producten gaan nog verloren tusschen de massa van het middelmatige, het kaf moet nog van het koren gescheiden worden. Sommigen zoeken het in een onberedeneerde imitatie van kunst uit de middeleeuwen.
De traditie, waarop men zich beroept om nieuwe vormen te veroordeelen, is geen ideaal meer voor dezen tijd — laten we wantrouwend staan tegenover alle z.g.n. stemmingskunst — waarom staat men sceptisch tegenover een nieuwe kerk, die vrij van vorm en geestrijk is ontworpen. Materieele invloed wordt uitgeoefend op een terrein, waar alleen geestelijke factoren mogen uitgewogen worden. Een commissie kan onmogelijk de taak van een individueelen kunstenaar overnemen. De uitvinding van nieuwe materialen schept nieuwe mogelijkheden. Het a priori handhaven van bogen en pilaren is niet verantwoord meer. De accustiek kan beter verzorg dworden dan vroeger het geval was. Wij moeten niet klagen over dezen tijd en met [weggevallen vanwege zetfout] Het is een heerlijke taak om een harmonische kerkruimte te scheppen, met de middelen die momenteel daarvoor beschikbaar zijn. Het werk van den vrijen kunstenaar is afwijkend van dat van den bouwmeester. De vrije kunstenaar is in mindere mate onderworpen aan de materie dan de bouwkunst. De vrije kunstenaars moeten dat Credo neerschrijven dat spontaan ontspringt aan dezen tijd. Laat de kunstenaar onbevangen uiten wat hem op het hart ligt. Spr. beschouwde vervolgens in het bijzonder de glasschilderkunst en haar betrekkingen tot de huidige en toekomstige bouwkunst. Aanvankelijk had het geschilderde glas alleen een doelmatige functie. Later kwamen er figuren, voorstellingen van heiligen en van bijzondere gebeurtenissen.
De teekening wordt steeds losser aan de straffe loodindeeling. De harmonieën worden meer gedifferentieerd. Van kunstnijverheid werd de glasschilderkunst tot een vrije kunst. De kunstenaar van dezen tijd heeft het vertrouwen in alle theorie verloren. Hij weet dat de kunst een eigen leven leidt, dat niet van een logische orde is, maar staat op een vitaal fundament[.]
Met lichtbeelden werd het een en ander duidelijk gemaakt.
Na de gedachtenwisseling volgden rondvraag en sluiting der bijeenkomst.

Overige vindplaatsen

bewerken
  • Anoniem (1 december 1933) ‘St. Bernulphusgilde’, Nieuwsblad van het Zuiden, [p. 2] (gedeeltelijk).