De West-Indiër/Jaargang 1892/Nummer 79/Het Zilveren Priesterfeest van Mgr. Wulfingh

Het Zilveren Priesterfeest van Mgr. Wulfingh
Auteur(s) Anoniem
Datum Zondag 2 oktober 1892
Titel Het Zilveren Priesterfeest van Mgr. Wulfingh
Krant De West-Indiër
Jg, nr ?, 79
Editie, pg [Dag], tweede blad, [1-2]
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

[1]


[...]


Het Zilveren Priesterfeest van Mgr. Wulfingh.

      Gisteren herdacht Z. D. H. Mgr. W. A. F. Wulfingh den dag, waarop hij voor vijfentwintig jaar als Roomsch Katholieke priester werd gewijd.

      Wilhelmus Antonius Ferdonandus Wulfingh werd op 10 Mei 1839 te ’s Hertogenbosch geboren. Op den 15en October 1861 ontving hij te St. Truijden het ordekleed en legde aldaar op denzelfden datum van het daaropvolgende jaar zijn religieuse professie af.

      Den 1en October 1867 ontving hij te Wittem van Mgr. J. Th. Laurent de heilige Priesterwijding. Van af 1871 tot 1880 bekleedde hij achtereenvolgens in de kloosters te Roermond, te Wittem en te Amsterdam, telkens gedurende drie jaar, het Rectorsambt.

      Na het overlijden van den zoowel voor de R. K. missie in ’t bijzonder, als voor de kolonie in ’t algemeen te vroeg ontslapen geestelijke A. Borret, die sedert het buitenlandsch verlof tot herstel van gezondheid van wijlen den hooggeachten Mgr. H. Schaap het apostolisch Vicariaat in deze kolonie waarnam, kwam de heer Wulfingh op den 29 Juni 1888 in deze kolonie aan, aanvankelijk ter waarneming van diezelfde hooge betrekking, om na het overlijden van Mgr. Schaap, definitief als Apostolisch Vicaris in deze kolonie op te treden.

      Den 15n December 1889 werd hij te ’s Hertogenbosch tot Bisschop gewijd, tot welk einde hij kort te voren de kolonie had verlaten om er in Juli 1890 terug te keeren, na tusschentijds in onderscheidene landen giften te hebben ingezameld met het doel een goed ingericht leprozenetablissement in deze kolonie in het leven te roepen.


      Het is onzen lezers te goed bekend, hoe deze dignitaris, ofschoon slechts weinige jaren in deze kolonie, zijne roeping, niet alleen en uitsluitend in het belang der aan zijne zorg en herderlijke leiding toevertrouwde gemeente, maar ook in ’t belang der kolonie zelve, opvat en vervult, dan dat het noodig kan worden geacht daaromtrent hier in bijzonderheden af te dalen.
      Niet het minst dwingen zijne onvermoeide pogingen om het lot der melaatschen te verbeteren, die tot zijn niet geringe voldoening reeds voor een belangrijk deel met goeden uitslag werden bekroond, diepen eerbied, onverdeelde waardeering en oprechte erkentelijkheid af, ook zijdens hen die zich niet kunnen vereenigen met de door de Koloniale Vertegenwoordiging goedgekeurde voorwaarden, waaronder het Bestuur met hem, als hoofd der Roomsch Katholieke Gemeente, een overeenkomst sloot omtrent het op- en inrichten van een etablissement voor huisvesting, onderhoud en verpleging dier ongelukkigen.
      En al bestaat bij velen de verwachting dat de betrekkelijke verordening door de Kroon zal worden vernietigd, toch wordt daaraan vrij algemeen de hoop verbonden, dat ook dàn een middel zal worden gevonden om, met tegemoetkoming aan de bestaande bezwaren, de zorg voor het onderhoud en de verpleging der melaatschen aan zijn oppertoezicht toe te vertrouwen.
      Men herinnert zich ongetwijfeld nog levendig hoe Mgr. Wulfingh zich in den zoo bewogen tijd van het vorige bestuur heeft doen kennen als een man van een zeer rechtschapen en oprecht vredelievend karakter; hoe hij, zonder zich ook in ’t minst te mengen in den strijd en in de politieke twisten te juister tijd zijne stem wist te doen hooren, ten einde beslist zelfs den schijn af te wenden, die onmiskenbaar door de vijanden van orde en wet werd gegeven, alsof zij van katholieke zijde werden gesteund.
      Het is dan ook niet te verwonderen dat iedereen bezield werd door ongeveinsde belangstelling in het feest dat deze hooge jubilaris viert, en innig vervuld is van den wensch dat ’t hem gegeven moge zijn gedurende langen tijd aan het hoofd te staan der Roomsch Katholieke missie in deze kolonie tot zijn innige, meest streelende zelfvoldoening, tot heil zijner gemeente, tot nut van het algemeen, tot zedelijke verheffing der bevolking!


      Het is hier niet enkel de 25-jarige ambtsbediening van een hooggeplaatst geestelijke, die wordt herdacht, maar het is het zilveren priesterfeest van het hoofd der Roomsch Katholieke Gemeente in deze kolonie, een gebeurtenis die hier nooit tevoren plaats vond.

      Dat dit feest met al den luister, al de opgewektheid, al de vreugde die het verdient wordt gevierd, is dan ook niet te verwonderen.

      Meer dan een jaar te voren waren niet alleen in deze kolonie, maar ook in het moederland op de verschillende plaatsen waar Mgr. Wulfingh werkzaam was en waar hij zooveel liefde en hoogachting wist te verwerven, velen bezig aan smaakvolle en met zeer veel zorg vervaardigde handwerken en andere kostbare en fraaie geschenken om den jubilaris op dezen voor hem zóo gedenkwaardigen dag aan te bieden.

      Wat dezen dan ook èn aan kunstwaarde èn aan smaak èn aan kostbaarheid vertegenwoordigen is reeds bij een oppervlakkige waarneming in ruime mate, maar op verre na niet volkomen te beseffen.

      Onder al dit schoone en merkwaardige verdient in de eerste plaats de aandacht: Het portret van Z. H. Paus Leo XIII door den Paus Mgr. ter gelegenheid dezer feestviering geschonken, met expresselijk vervaardigd onderschrift.

      Vele dagen te voren, was men reeds druk in de weer om zoowel de hoofdkerk der Roomsch Katholieke Gemeente als het schoolgebouw, waarin de geschenken zouden worden aangeboden, te versieren.

      Bloemen, vlaggen, wimpels, ornamenten, toepasselijke opschriften, de wapens van Suriname, Amsterdam, Noord-Brabant, ’s Hertogenbosch, van de H. Congregatie en St. Alphonsus dragen door de smaakvolle wijze waarop zij gerangschikt zijn, er niet weinig toe bij den indruk der plechtigheid te verhoogen, vooral omdat daarbij zeer zorgvuldig elke overlading is vermeden.

      Het voor deze gelegenheid verschenen, keurig nette Feest-nummer van de Katholieke Waarschuwer, brengt gepaste hulde aan den jubilaris en biedt Z. D. H. de beste gelukwenschen aan. Vol gevoel zijn de daarin opgenomen Feestliederen en heilwenschen in het Nederlandsch, in het Neger-Engelsch, in het Engelsch en zelfs in het Indiaansch, waaromtrent daarbij is aangeteekend:

      „Het Indiaansch heeft dit eigenaardig, dat het de woorden en denkbeelden zijn die zij verlangden bij gelegenheid van het feest aan Mgr. mede te deelen. De Arrowakken hebben er zelfs eerst een raad op belegd en de Pater die hen bezocht, heeft eenvoudig geschreven wat zij geschreven verlangden zonder hen iets voor te zeggen.”

      De feestelijkheden, namen reeds om half vijf uur ’s morgens een aanvang, toen eenige jongelieden met cithers Z. D. H. een aubade brachten, vergezeld van eene talrijke schare belangstellenden.

      Te 6 uur heeft Z. D. H. de Heilige Mis gelezen in de kapel der Eerw. Zusters, waarna dezen even als de weezen hem (jubilaris) hunne felicitatiën en geschenken aanboden.

      Om 9 uur werd de hooge jubilaris van de pastorie plechtig afgehaald en door bruidjes eu jongetjes begeleid naar het schoollokaal, waar hij in ongeveer deze bewoordingen werd toegesproken door den Wel Eerwaarden heer Pater van Esch:

      « Monseigneur! In het Evangelie lees ik dat de goddelijke Zaligmaker zeide: Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij. Dit vindt ook hier zijn toepassing. Dat U de schapen door de Voorzienigheid U toevertrouwd, kent en bemint, getuige Uw onvermoeide ijver vpor het geestelijk, en daardoor ook voor het tijdelijk welzijn van Suriname’s Katholieken; dat getuigt ook Uw initiatief ter verzorging der meest ongelukkigen, der melaatschen; dat getuigen ook de beide stichtingen van Nickerie en Marianella, de bouw van een nieuwe kerk te Coronie en hier in de stad en de uitbreiding van St. Boniface; dat getuigen ook de Katholieken van Suriname die U als een liefdevol Herder beminnen, en van hunne liefde blijk geven, niet slechts door voor Uwe D. H. W. Gode heden te smeeken dat U eenmaal de gouden priesterkroon moge sieren, maar ook de volgende geschenken als blijk hunner hulde aanbieden.

      De spreker leidde hierop Z. D. H. rond, de geschenken uit Suriname toonende.

      Deze bestaan uit:

      Een pieta of een beeld van O. L. Vr van Smarten.

      Een Ecce Homo; beide beelden door den heer Terielen uit Roermond, uit Franschen zandsteen gebeiteld,

      Een stel alben 4 rochetten met getamboureerde randen, waarop verschillende dames maanden lang hebben gewerkt.

      Twee communie kleeden,

      Twee lessenaars,

      Drie kasuifels,

      Vier schoudervelums,

      Zes altaardwalen,

      Een kleedje voor lessenaar, vervaardigd door de weeskinderen.

      Vierentwintig corporalen, alsook eenige fijn geborduurde pallas,

      Twaalf kelkdoekjes,

      Een paar kussens,


[2]


      Een kleed en kussens voor Prie Dieu,

      Een vaas met veeren bouquet door de Eerw. Zusters vervaardigd, een waar kunststuk,

      Een hanglamp met meerdere lichten en verder eenige kleinere kerkbenoodigdheden.

      Hierna sprak de heer Van Esch verder ongeveer als volgt:

      Het grootste gedeelte van Uw priesterlijk leven heeft U doorgebracht in Holland. Jarenlang stond U aan het hoofd van verschillende onzer huizen; jaren lang werkte U als missionaris aan het zielenheil. Èn als Rector èn als missionaris heeft U de genegenheid gewonnen van Uw medebroeders en van vele Katholieken. Ook zij bidden voor U op dezen jubeldag en bieden U de volgende geschenken:

      Een tapijt uit Amsterdam, (1)
      Een beeld van den H. Joseph,
      Een beeld van den H. Alphonsus,
      Een beeld van het goddelijk Kind,
      Een beeld van O. L. Vrouw,
      Het portret van Mgr. door Windhausen uit Roermond,
      Vier vaantjes,
      Drie stel kandelaars met kruisen,
      Twee paar luchters,
      Twee paar godslampen.
      Een wierookvat met scheepje,
      Twee kelken,
      Vele stellen bloemvazen,
      Een bisschopsstaf,
      Twee altaar schellen,
      Een met de hand gewerkte kasuifel uit Velp,
      Twee Alben met eenig andere kerkbenoodigdheden,
      Een « « « kasuifel uit Grenoble,
      Acht kasuifels uit Engeland,
      Een koorkap uit Engeland,
      Twee alben uit Engeland,
      Een ciborie uit Engeland,
      Twaalf rochetten voor misdieners
      Twee rochetten voor priesters
      Twee kasuifels uit Bonn met andere benoodigdheden,
      Verschillende kerkbenoodigdheden uit Sambeek.

      Na alles met belangstelling te hebben bezichtigd sprak Z. D. H. ongeveer het volgende:

      De priesterlijke waardigheid legt zware verplichtingen op. Want van den priester en meer nog van den Bisschop vraagt God dat hij zich opoffert. Met Gods genade meen ik dat ik tot alle opofferingen bereid ben, waardoor ik iemand Uwer gelukkig zou kunnen maken. Verplichtingen leggen ook verantwoording op. En verantwoording geven aan God, is iets wat ons doet sidderen, wat soms drukt. Daarom doet het goed, wanneer men van tijd tot tijd wordt opgebeurd. En inderdaad op dezen dag mag ik mij verheugen bij het zien Uwer gehechtheid en liefde, die zich ook geopenbaard hebben in de geschenken welke gij mij hebt aangeboden.

      Daarna werd den jubilaris uitgeleide gedaan en begon de receptie die door de tegenwoordigheid van Zijne Excellentie den Gouverneur, vergezeld van zijne adjudanten, werd vereerd. Z. E. werd door Z. D. H. naar de expositie begeleid.

      Voorts waren ook aanwezig de Voorzitter van de Koloniale Staten en van het Hof van Justitie, de Commandant en de Etat Major van H. M. Stoomschip Suriname, de Majoor Kommandant der Troepen en van het Garnizoen, benevens de officieren der Landmacht en onderscheidene andere zoowel ambtelijke als ambtelooze ingezetenen.

      De receptie werd een oogenblik onderbroken, daar de jubilaris de Chineezen ging ontvangen, die daarna hun vuurwerk afschoten.

      Des avonds werd van 8 tot 9 uur door het Muziekkorps van het Garnizoen aan Z. D. H. een serenade gebracht. Met het aanstoken van Bengaalsch licht, dat uitstekend slaagde, werd voor gister het feest besloten.

      Heden heeft de kerkelijke feestviering plaats. Om half negen uur werd uitgevoerd de pontificale Hoogmis door Z. D. H. opgedragen aan alle weldoeners der Surinaamsche missie.

      Na het Evangelie werd de feest-predikatie gehouden door den WelEerwaarden heer Pater Eysink, waartoe hij tot onderwerp koos: de waardigheid van een Priester.

      Na de H. Mis werd door het St. Alphonsuskoor de feestcantate gezongen.

      Des avonds 5 uur vindt pontificaal lof met processie en Te Deum plaats.

      Moge het den hoogen jubilaris gegeven zijn steeds met vreugde en innige voldoening dit feest te gedenken, als een bewijs van liefde en trouw zijner gemeenteleden en van hartelijke, welgemeende belangstelling van de geheele Surinaamsche bevolking.


      (1) Omtrent dit geschenk bevat « De Tijd” van 21 Juli jl. het volgende:

Een Feestgeschenk.

      Den 1n October van dit jaar zullen er vijf en twintig jaar verloopen zijn sedert Mgr. Wulfingh C. SS. R., titulair-bisschop van Cambysopolis en apostolisch vicaris van Suriname, de heilige priesterwijding ontving. De naderende herinneringsdag was voor een dertigtal dames te Amsterdam een welkome aanleiding, om bij vernieuwing een bewijs te geven van de blijvende dankbaarheid, die zooveel Katholieken van Amaterdam jegens den hoogvereerden bisschop-missionaris bezielt. Een bij uitstek fraai vloertapijt voor het priesterkoor der hoofdkerk van Mgr. te Paramaribo werd d[o]or haar eigenhandig vervaardigd naar de teekening van den eerwaarden broeder Joseph C. SS. R. Dezen morgen vonden wij ons in de gelegenheid gesteld het kunstwerk—want dit is het inderdaad—te bezichtigen. Ter lengte van bijna 11 bij een breedte van 3 meter vertoont het op donkerrooden grond, naast tal van smaakvol gerangschikte figuren, de emblemata der verschillende hoofdzonden: griffioenen, pauwen, slangen, draken, in rijke afwisseling van vorm en kleur, terwijl een in stiller toon gehouden rand het geheel op passende wijze omsluit. Zelden zagen wij op even gelukkige wijze in kunstnaaldwerk het karakter weergegeven, dat een vloertapijt — ook waar het voor een kerk bestemd is — eigen behoort te zijn. De — zoo onwaarschijnlijke — relief-figuren zijn vermeden, de bloemen, voor zoover zij op de teekening van den ontwerper voorkomen, nemen nergens den schijn aan van natuurlijke bloemen te zijn — en daarmee ecu gevaar voor dengene, die het tapijt betreedt. Hier geen engelen, figuren of waterstroomen, of zinnebeelden van het heilige, dat — zeer oneerbiedig! — aldus „onder den voet” komt. Enkel het schriftuurlijke „super aspidem et basiliscum ambulabis” komt tot zijn recht en levert een treffende symboliek voor de verrichtingen van den dienaar der Kerk, die, inzonderheid in de heilige plaats, „de adder en de basilisk moet vertreden en den leeuw en den draak moet verpletteren.”

      Wij bieden onzen oprechten gelukwensch aan degenen die dit feeetgeschenk voor den hoogwaardigen jubilaris ontwierpen en uitvoerden, en twijfelen er niet aan of de toeleg, waarvan het blijk geeft, om, ook door stoffelijken steun, Nederland — en Amsterdam vooral — te doen deelnemen in het zilveren jubelfeest van Mgr. Wulfingh, zal levendige en algemeene instemming vinden.