[ 2 ]DE GEENEN, welke nog iets te pretendeeren hebben van, iets verſchuldigt zyn aan, eenige Goederen, of Papieren onder zich hebben, concerneerende, of behoorende tot den gemeenen Boedel en Nalatenſchappen van Wylen den Heer JAN VAN DER HIEL; in leven Oud Schepen der Stad Batavia, en van mede wylen zyne Huisvrouw ELISABETH BOUWMEESTER, welke Echtelieden met derzelver eenig Kind, JEREMlAS VAN DER HIEL, in den Jaare 1777, in het repatriëeren uit Nederlandsch Indien met het Schip Duivenbrug zyn vergaan, gelieven daar van ten ſpoedigſten, en wel uiterlyk voor den laatſten November deezes Jaars opgave te doen, te Amſterdam ten Comptoire van den Notaris Mr. J. NOLTHENIUS; zullende na dien tyd over den voorſchreeven Boedel werden gedisponeert, zoo als bevonden zal werden te bebooren.