Diemer of Watergraafsmeersche Courant/1782/Nummer 93/Engeland
‘Engeland’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit de Diemer of Watergraafsmeersche Courant, maandag 5 augustus 1782, [p. 1]. Publiek domein. |
ENGELAND.
UITTREKSEL uit de Brieven van LONDON, den 30 July.
Deezen morgen, en niet eerder, is ’er een Expresſe in de Stad gekoomen met de aangenaame tyding, dat de Ariël, Oorlogſloep, van Ierland te Portsmouth was aangekoomen, en dat zy gisteren agtermiddag de Jamaica Vloot gelaaten hadt agter het Eiland Wight; en de Sandwich, van 90 Kan. met een gedeelte van het Convoy waren in ’t gezigt, eer de Expresſe vertrok.
Het Hof heeft bekend gemaakt, dat het zelve tyding ontvangen heeft, dat de Generaal Medows met de Troupen onder zyne Orders, en een gedeelte van ’t Eſcader van Johnſtone, dat naa Indien beſtemd wss, den 6 January te Bombay was aangekoomen: Dat eene ophouding der Vyandlykheden tusſchen de Troupen der Compagnie, en de Mareten geſlooten was, ingevolge waar van de Gouverneur en de Raad 2 Bataillons Sipa[r?]jen hadden afgevaardigd naa Tillichery, het welk ſedert lang door de Troupen van Hyder Aly belegerd was. Dat de Major Abington met hulpe deezer Troupen eenen uitval uit het Fort gedaan, en den Vyand daarin geheel op de vlugt gedreeven hadt; hebbende van hem 500 man gedood, en 1200 gevangen genoomen, onder welken was hun Bevelhebber, Serdar Kan, Schoonbroeder van Hyder Aly; en veröverd 50 Kan. 60 Oliphanten, verſcheiden Paerden, eene menigte Krygsbehoeften, en Koorn; benevens eenig gereed Geld, bedraagende drie Lack Roupies.
Van den anderen kant verzekert men, dat de Depeches, den 24ſten van Bengalen ontvangen, de aan genaamſte niet zyn; de Gouverneur naamelyk meldt aan de Compagnie, dat zyne Troupen zeer gekweld geweest zyn en verminderd door de menigvuldige ſcharmutſelingen, en den zwaaren dienst, in die Provintie; en dat ’er geen ſchyn was van een Vergelyk met de Aſiatiſche Vorsten; maar dat alles des niet tegenſtaande aldaar in volkoomen veiligheid was. Hoe valſch heeft men derhalve voorlange den Vrede met de Maraten verkondigd?
Wat de bovengemelde Brieven ook mogen zeggen, andere Schryvers, en zelfs eenigen van hun, die deeze Brieven aanhaalen, ſlaan ’er of geen geloof aan, of maaken weinig werk van het geen ze behelzen. Want, zeggen zy, indien Sir Hughes in ſtaat geweest was om den Vyand aan te vallen, zoude hy zyne zaak voortgezet hebben na het neemen der Transportſchepen; maar integendeel zwygen der Verhaalen door de Compagnie gemeen gemaakt geheel en al van het volgende gedrag des Admiraals, en zy maaken geen gewag, dat hy toeſtel maakt om de Vyanden aan te tasten, noch zelfs dat hy in Zee gegaan is. De Depeches zyn in alle opzigten zoo ſlegt ſaamenhangende, en zoo weinig voldoende, dat ’er alle reden is om te beſluiten, dat de Franſchen eene ongetwyfelde overmagt hebben, zoo wel in Schepen, als in Troupen, en dat zy in ſtaat zyn de Hollandſche Bezittingen te beſchermen, niet alleen, maar ook de onzen met eene ontzaglyke magt aan te tasten.
Eenige Brieven van Bombay ontvangen, behelzen, dat Sir Eyre Coote aanſtonds na dat de Colonel Braithwaite met zyn Detachement gevangen genoomen was, aan Hyder Aly geſchreeven heeft, om hem voor te ſtellen, de Troepen, die te Negapatnam gevangen gemaakt waren, uit te wisſelen tegen den Colonel Braithwaite en zyn Corps; en dat de dappere Aſiaan hem geantwoord hadt, „Dat Sir Coote de vryheid hadt om te Schelmen, die bloodaarts, die de eere onwaardig waren van uitgewisſeld te worden, te rug te neemen.”
Nog blyven de Courtiers tusſchen Verſailles en London over en weêr gaan, en men denkt, dat het de Vredes Voorwaarden betreft; maar alzoo men onöverkoomelyke zwarigheden ontmoet, zoo acht men deeze zaak nog zeer ver af. Ook arbeiden onze Miniſters aan de middelen om der Oorlog met kragt voort te zetten; en men zegt dat hun oogmerk is, (1) eene Zeemagt vast te ſtellen, die ten allen tyde 50 duizend Zeelieden zal uitleeveren; zy zullen (2) toeleggen om de Onderſtanden voor het toekomende Jaar te ligten; (3) zy zullen Ierland volkomen genoegen trachten te geeven; en (4) verſcheide misbruiken te verbeteren, en een billyke vertegenwoordiging in het Parlement te bewerken; ten einde hun Miniſterie door dat middel te doen uitmunten.
Het Hof heeft gisteren een Boodſchap van den Admiraal Rodney ontvangen, van den 17 Juny; dezelve heeft voornamelyk tot oogmerk, kennis te geeven van ’t vertrek der Franſche en Spaanſche Koopvaardy-Vloot van St. Domingo, die in Europa reeds aangekoomen is. Zy geeft ook bericht van de ſtaat der Vloot, en haare aanſtaande bedryven; maar men ſpreekt geen woord van ’t inneemen van Curacao, zelfs niet van eenige Magt, die daar tegen zoude gezonden zyn; zoo dat alle de geruchten, die deswegens verſpreid zyn, zonder allen grond bevonden worden.
Den zelfden dag heeft men verſtaan, dat de Admiraal Bikkerton met zyn Escader en zyn Convooy naar Indiën beſtemd, den 2 Juny, in goeden ſtaat, te Rio Janeiro, op de Kunst van Brazil, was.