Een reisje langs de Rijn

Laatst trokken we uit de loterij
Een aardig prijsje,
'k Zei tot mijn vrienden: ‘Maak met mij
Een aardig reisje.’
Die wou naar Brussel of Parijs,
Die weer naar Londen,
‘Vooruit!’ riep ik, ‘wij maken fijn
Een reisje langs den Rijn!’
In een wip, sakkerloot,
Zat het clubje op de boot!
 
Ja, zoo'n reisje langs den Rijn, Rijn, Rijn,
's Avonds in den maneschijn, schijn, schijn,
Met een lekker potje bier, bier, bier,
Aan den zwier, zwier, zwier,
Op d'rivier, vier, vier!
Zoo'n reisje met een nieuwerwetsche schuit, schuit, schuit,
Allemaal in de kajuit, juit, juit,
't Is zoo deftig, 't is zoo fijn, fijn, fijn,
Zoo een reisje langs den Rijn.
 
Zoo kwamen we met prachtig weer
Het eerst bij Keulen:
Mijn tante walste over 't dek
Als een jong veulen;
Oome Kees nam zijn harmonica
En ging aan 't trekken,
En dadelijk zong kromme Teun:
‘Deutschland! wie bist du schön!’
Nichtje Saar, welk gevaar,
Riep: ‘Houdt op, ik word zoo naar!’
 
Ja, zoo'n reisje langs den Rijn, Rijn, Rijn,
's Avonds in den maneschijn, schijn, schijn,
Met een lekker potje bier, bier, bier,
Aan den zwier, zwier, zwier,
Op d'rivier, vier, vier!
Zoo'n reisje met een nieuwerwetsche schuit, schuit, schuit,
Allemaal in de kajuit, juit, juit,
't Is zoo deftig, 't is zoo fijn, fijn, fijn,
Zoo een reisje langs den Rijn.

Bij Mannheim kwam er bliksem,
Het begon te waaien.
Mijn tante riep: ‘Het schip vergaat,
We zijn voor de haaien!’
Zij vloog naar de commandobrug
En riep: ‘Kap'teintje,
Beneden in de eerste klas
Ligt nog mijn beugeltasch!
O kap'tein! maak geen gijn
Geef me een slokkie brandewijn!’
 
Ja, zoo'n reisje langs den Rijn, Rijn, Rijn,
's Avonds in den maneschijn, schijn, schijn,
Met een lekker potje bier, bier, bier,
Aan den zwier, zwier, zwier,
Op d'rivier, vier, vier!
Zoo'n reisje met een nieuwerwetsche schuit, schuit, schuit,
Allemaal in de kajuit, juit, juit,
't Is zoo deftig, 't is zoo fijn, fijn, fijn,
Zoo een reisje langs den Rijn.


s:nl:Een reisje langs de Rijn