Eerste Oogst/Luchtgevecht

[ 9 ]

IX.
LUCHTGEVECHT.



De zon die blaast een lustige schalmei
En stuurt haar lichten troep den wolken tegen,
De steigerende luchten schoon te vegen, —
De witgebolde vijand schaart zijn rij.

De wind pijpt op zijn doedelzak de zege,
Bestormt de luchtkasteele' aan alle zij,
En jaagt zijn koppels 't vlugge licht aan lij, —
Het is één strijd, één tintelend bewegen.

't Schaatrend gevecht vervult de hemelgaarde, —
Daar breidt het gouden licht zijn flanken uit,
En spranklend buitlen beî op lachende aarde —
De daverende zon neemt heel den buit!

Zoo breekt mijn lichte geest de laatste wolken,
Zoo komt een blij geluk mijn ziel bevolken.