Eerste Oogst/Zonsverduistering

[ 11 ]

XI.
ZONSVERDUISTERING.



Een zwarte vlam zal 't klare licht bederven,
Een matte schemer gaat de lucht besmeuren,
De kwijnend-zieke zon verbleekt van kleuren, —
Dood hangt de lucht in bange doode verven;

De menschen meenen, dat hun God gaat sterven,
Reeds komt de donkre satan 't doodshemd sleuren:
Wat gaat hun bevend bonzend hart gebeuren,
Als zij hun God en licht — en leven derven!

Menschen op áárde viert uw God zijn feest,
Die nog uw slechte ziel en blikken kluistert,
Dien gij nog mint, en haat, — en immer vreest:

Een bleek brok geld heeft ziel voor ziel verduisterd
En spreidt zijn gier'ge grijns om ieders geest,
Dat elk slechts 't eigen kloppend hart beluistert.