Gaudeamus igitur
Gaudeamus igitur is een studentenlied, dat altijd staande wordt gezongen.
Gaudeamus igitur | |
Auteur | Christian Wilhelm Kindleben |
Genre(s) | Studentenlied |
Brontaal | Latijn |
Datering | 1781 |
Bron | Wikipedia |
Auteursrecht | Publiek domein |
Meer over Gaudeamus igitur op Wikipedia |
Origineel
bewerkenEerste couplet Gaudeamus igitur, iuvenes dum sumus; (bis) Post iucundam iuventutem, Post molestam senectutem Nos habebit humus. (bis) |
Laten wij ons nu verheugen Zolang wij jong zijn; Na een aangename jeugd, Na een onaangename oude dag, Zal de aarde ons bergen. |
Tweede couplet Ubi sunt qui ante nos in mundo fuere? (bis) Vadite ad superos, Transite ad inferos, Ubi iam fuere. (bis) |
Waar zijn zij die vóór ons Op de aarde leefden? Ga naar de hemel, Daal neer in de onderwereld, Waar zijn ze nu? |
Derde couplet Vita nostra brevis est, brevi finietur; (bis) Venit mors velociter, Rapit nos atrociter, Nemini parcetur. (bis) |
Ons leven is kort, Het zal snel eindigen; De dood komt snel, Hij ontrukt ons op gruwelijke wijze, Niemand zal worden gespaard. |
Vierde couplet Vivat Academia, vivant professores, (bis) Vivat membrum quodlibet, Vivant membra quaelibet, Semper sint in flore! (bis) |
Leve de universiteit, Leve de hoogleraren! Leve elke student, Leve alle studenten, Mogen zij immer bloeien! |
Vijfde couplet Vivant omnes virgines, faciles, formosae! (bis) Vivant et mulieres, Tenerae, amabiles, Bonae, laboriosae! (bis) |
Leve alle meisjes, Gewillig en mooi! Leve ook de vrouwen, Zacht, liefelijk, Flink en hardwerkend! |
Zesde couplet Vivat et respublica et qui illam regit! (bis) Vivat nostra civitas, Maecenatum caritas, Quae nos hic protegit! (bis) |
Leve ook de staat En wie hem bestuurt! Leve onze samenleving, de vrijgevigheid van de begunstigers, die ons hier beschermt! |
Zevende couplet Pereat tristitia, pereant osores, (bis) Pereat diabolus, Quivis antiburchius, Atque irrisores! (bis) |
Weg met de droefgeestigheid, Weg met hen die ons haten! Weg met de duivel, En met hen die het studentenleven kwaadgezind zijn, En met hen die ons uitlachen! |