Gezelle/De visscher
< Gezelle
← Ik ga | Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle | Enne → |
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester. |
[ 216 ]
DE VISSCHER
DE wolken willen weg, de zee
zinkt zacht- en zoetjes neder;
en langzaam loopt de lucht alree,
vol rust- en lustig weder.
zinkt zacht- en zoetjes neder;
en langzaam loopt de lucht alree,
vol rust- en lustig weder.
'k Ga kijken of 'k er doen aan zie,
om 't schamel vangstje visch
te vinden, voor.... de moeder, die
mijn' vrouwe en — angstig is.
om 't schamel vangstje visch
te vinden, voor.... de moeder, die
mijn' vrouwe en — angstig is.
Gij bidden zult bindien, opdat
mijn' hand, o welbeminde,
mijn zoekend herte entwaar entwat,
dat visch gelijkt, u vinde.
mijn' hand, o welbeminde,
mijn zoekend herte entwaar entwat,
dat visch gelijkt, u vinde.
'k Ga kijken of er doen aan is,
vandage, om in mijn schuit,
het schamel vangstje verschen visch,
de zee te visschen uit.
vandage, om in mijn schuit,
het schamel vangstje verschen visch,
de zee te visschen uit.
Gij bidden zult, bindien, en, mij
niet ziende, o welbeminde,
eer morgen, zet dan 't luchtje bij
sint Pieter, op de spinde.
[ 217 ]niet ziende, o welbeminde,
eer morgen, zet dan 't luchtje bij
sint Pieter, op de spinde.
Gij groote visch, gij kleene visch,
komt binnen! Geen belet:
komt binnen, binnen, — ' t vrouwken is
zoo angstig! ― al in 't net!
komt binnen! Geen belet:
komt binnen, binnen, — ' t vrouwken is
zoo angstig! ― al in 't net!
Gij bidden zult bindien, en mij
die bergen helpen dwingen,
die ronken! 'k Hoor, beminde, u bij
't ontwakend wiegske zingen!
die bergen helpen dwingen,
die ronken! 'k Hoor, beminde, u bij
't ontwakend wiegske zingen!
'k Ga kijken of er visch in is:
in Gods name, uit en op!
't Zit altemale.... al visch, al visch,
en vol, tot aan den krop.
in Gods name, uit en op!
't Zit altemale.... al visch, al visch,
en vol, tot aan den krop.
Gij bidden zult bindien en, mij
verwachtende, in de verte,
zien komen. Dan: « 't Is hij! 't Is zij! »
zal springen uit ons herte.
verwachtende, in de verte,
zien komen. Dan: « 't Is hij! 't Is zij! »
zal springen uit ons herte.
Sa, jongens, kuischt de panne : — 't is
haast noene, — en pint het vier :
toe! vader komt, met verschen visch,
en stappans is hij hier!
haast noene, — en pint het vier :
toe! vader komt, met verschen visch,
en stappans is hij hier!
't Is God die ons zijn' gunsten gaf,
eenieder mag het weten:
trekt vaders visschersleerzen af,
en laat ons lustig eten!
eenieder mag het weten:
trekt vaders visschersleerzen af,
en laat ons lustig eten!
11/1/'97.