Gezelle/Een' witte schorte...

Een' witte schorte... door Guido Gezelle
Uit Tijdkrans

Een' witte schorte en binders,
een wagentje en twee kinders,
zoo voert ze, alhier, aldaar,
heur mutse en heur schoon haar.

Daar zijnder die begroeten
heur aanzichte en heur' sproeten,
heur langde en heur fatsoen,
en heur' hooghielde schoen.

Heur moeder doet de koeien,
heur vader ‘t kooren groeien;
heur een broêre is soldaat,
en de andere ruimt privaat.

Heur' zusters zijn twee blommen,
die zelden steêwaards kommen,
maar deugdzaam zijn ze, en vrij
wel nog zoo schoone als zij.

Ze speelt zij in de Heeren,
in nieuwe en schoone kleeren;
en ‘t heeft een heur portret,
in passe-partout gezet.

Zij heeft nen amour tendre,
die ‘n kan heur niet comprendre;
noch zij, die Cuerensch spreekt,
en ‘t Fransch met hamers breekt.

Comprendre en zal ze, eilacie,
maar aan de letste statie,
alwaar ze, om heur malheur,
naartoe rijdt, à vapeur.


Guido Gezelle
(18/3/1881)