Tranen Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle

Goenavond

Salix vitellina
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester.

[ 247 ]

GOENAVOND


  GEEN' heerdstêe nu,
  geen' kave, in 't dorp,
of rook 'n laat ze puilen
  ten avonde in,
  die nederdaalt.
De vogels zijn gaan schuilen.

  Gaan schuilen nu
  ook, meer als moe,
gaan stillekens, beneden
  hun eigen dak,
  de menschen, met
hun afgewrochte leden.

  Geen' heerdsteê, en
  geen' kave, of elk
'n heeft er ééne in de ooge:
  « De vrouwe steekt
  het houtvier aan,
de rook gaat rechte omhooge. »

  Heel 't schamel dorp
  is moe- en mat-
gekruid, gekreund, gekropen,
[ 248 ]  ' t allaam gewend
  in 't akkerland...
en stakestijf gestopen.

  Hun' ruggen gaan
  ze rechten en,
te langen tijd gebogen,
  zal iedereen
  nu, zorgeloos,
zijn pijpke rooken mogen.

  Te berde staat,
  en roept alreè,
de zoppekom : al keuken,
  al eetzale is
  het leemen huis,
al kittelende reuken.

  « Goenavond, Jan;
  goenavond, Joos;
goenavond, al te zamen
  tot morgen! Smake
  uw eten, en...
Zoo moge 't wezen! Amen. »

22/10/'96.