Gezelle/Jam lucis orto sidere
< Gezelle
← Nieuwjaar | Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle | 't Meezeken → |
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester. |
[ 332 ]Jam lucis orto sidere
o God, hoe moest ik dankbaar wezen,
indachtig U, ten allen tijd,
van zoo de zonne is opgerezen
en 's morgens in den hemel rijdt,
tot dat ze, 's avonds, nederschrijdt
en rusten gaat in 't westerwezen,
door U heur daaglijksch werk gewezen!
o God, die alles heerlijk zijt
bedrijvende, U zij toegewijd
mijn al te ondankbaar hert, nadezen!
indachtig U, ten allen tijd,
van zoo de zonne is opgerezen
en 's morgens in den hemel rijdt,
tot dat ze, 's avonds, nederschrijdt
en rusten gaat in 't westerwezen,
door U heur daaglijksch werk gewezen!
o God, die alles heerlijk zijt
bedrijvende, U zij toegewijd
mijn al te ondankbaar hert, nadezen!