Daar wandelde op nen zomerdag
een neuswijze achter ‘t land,
daar hij twee kleene meiskes zag
die speelden in het zand.

Zei neuswijs: "Maar, wat doet gij daar,
gij meiskes alle bei?
Wat doet ge daar gij blond van haar,
gij meiskes, in de Mei?"

En ‘t eene van de meiskes zei:
"Wel heere, zoo ge ziet
wij zitten hier, wij zitten, hei!
wij zitten, en ‘n doen niet."

"Maar niet," zoo zei de neuswijs mij,
"dat is een ding, gewis,
dat is een dingen dat ge gij
niet weet wat dat het is."

"Ik doe," zei ‘t ouder meiske boos,
- en ‘t wiste entwat dervan -
"niet is een kouse voeteloos,
en zonder been deran."


Guido Gezelle
(november 1860?)

Afkomstig van Wikisource NL, de Vrije Bron. "https://nl.wikisource.org/w/index.php?title=Gezelle/Niet&oldid=33075"