Och, ware ik ongevoelig en
mijn herte een steen bedegen,
wanneer de boosheid bijten komt
van die mij toegenegen
en dankbaar wezen moesten! ach!
‘t en is geen een verschenen,
of, was er een, hij verre weg
van hier is en verdwenen.
‘n Ware ik maar gevoelig als
ik tranen zie en lijden,
bereid om al dat doenlijk is
te doen en hen te blijden
die, troostloos zijnde, zeggen: "Helpt:
u wille ik, al mijn leven,
bedanken!" Neen: beloven is
een ander ding als geven!
Ach, weze dan mijn herte zoo ‘t
voor u moet zijn, o Vader,
die meer mij als ik immer mocht
verdienen, altegader
ontvangen liet; die vroolijk zijn
mij doet, mijn herte pramend;
en al te menig keeren mijne
ondankbaarheid beschamend!
Kortrijk, 25/5/1898