Gezelle/Windbruid
< Gezelle
← 't Meezeken | Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle | Kolen → |
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester. |
[ 333 ]Windbruid
Nijgen, buigen doen de boomen
weg en weder; 't waait en 't buischt;
de uitgelaten winden stroomen
deur de dikste hagen; 't ruischt
hooge en leege: toppen, takken
tieren overluide : en 't wil
scheuren iets, of openklakken
schielijk, in dat boschgeschil...
Avond wordt het, vlugs, en weder
valt de wilde windbruid neder.
weg en weder; 't waait en 't buischt;
de uitgelaten winden stroomen
deur de dikste hagen; 't ruischt
hooge en leege: toppen, takken
tieren overluide : en 't wil
scheuren iets, of openklakken
schielijk, in dat boschgeschil...
Avond wordt het, vlugs, en weder
valt de wilde windbruid neder.