Gorter/'s Morgens op het witte laken
< Gorter
'S MORGENS op het witte laken
doet er een gelaat ontwaken —
dat ligt daar als een waterlelie
op een golf water, op de peluw.
doet er een gelaat ontwaken —
dat ligt daar als een waterlelie
op een golf water, op de peluw.
's Middags loopt ze in het bosch te schijnen,
haar oogen tusschen bladen als twee kleine
vuurjuweelen, kijkend in een laan —
bladen ruischen weer dicht, ze is gegaan.
haar oogen tusschen bladen als twee kleine
vuurjuweelen, kijkend in een laan —
bladen ruischen weer dicht, ze is gegaan.
's Avonds lacht ze in een stille
kamer, zonder 't zelf te willen
wordt ze weer droomerig en lacht
minder en minder — zegt goênacht.
kamer, zonder 't zelf te willen
wordt ze weer droomerig en lacht
minder en minder — zegt goênacht.