Gorter/Dat kouwe vleesch van een ander

[ 121 ]


Dat kouwe vleesch van een ander
tegen m'n drooge handen
en mijn oogen onzichtbaar in den nacht —
dat koele sappige vleesch — en al de kracht
van me den nacht in — 't is als dood,
alles zwart, geen wit, geen rood
mijn heele hoofd lijkt wel koel ,
er is nergens een doel —
zoo lekker zwart is de nacht,
zonder oogen, zonder gedacht,
dat natte nachtbad,
dat verdronkene, dat daggat,
dat rondom dauwig gevoel,
mijn hoofd is zoo lekker koel.