Gorter/In een grijs huis en in een kamerlicht
< Gorter
← Laat ik nu denken hoe dat alles was | Verzen van Gorter (1890) door Herman Gorter | Zie je ik hou van je → |
Uitgegeven in Amsterdam door W. Versluys. |
[ 101 ]
In een grijs huis en in een kamerlicht
woont ze, ze loopt stil, ademt stil altijd,
haar blikken lichte' in kamers lichtlijkheid
des daags aan, 's nachts is strak het huisgezicht.
woont ze, ze loopt stil, ademt stil altijd,
haar blikken lichte' in kamers lichtlijkheid
des daags aan, 's nachts is strak het huisgezicht.
Ze is zoo roodig in dat parellicht
dat over dag over stadshuizen zwicht,
't gelaat in 't haar staat voor 't raam opgericht
als een rood bloemeke van blad en licht.
dat over dag over stadshuizen zwicht,
't gelaat in 't haar staat voor 't raam opgericht
als een rood bloemeke van blad en licht.
's Avonds in 't donker ligt ze vaak te schreien,
het warme donker doet haar zoo verblijen.
het warme donker doet haar zoo verblijen.