Gorter/Onz' hoofden weenen en zijn genegen
< Gorter
← 's Avonds in 't donker doet ze de oogen dicht | Verzen van Gorter (1890) door Herman Gorter | 's Nachts dan is 't leven haar zoo hel en roode → |
Uitgegeven in Amsterdam door W. Versluys. |
[ 69 ]
Onz' hoofden weenen en zijn genegen
tegen elkaar, ze weenen en weenen.
tegen elkaar, ze weenen en weenen.
Het licht spint binnen zijne laatste wade,
die hebben we om, de afscheidswade.
die hebben we om, de afscheidswade.
Blinkend zwerven de glimmerlichten,
en al de dingen zijn aan het bezinnen.
en al de dingen zijn aan het bezinnen.
Het licht is binnen aan het oogenblikken
en al de dingen zijn aan het lichtdrinken.
en al de dingen zijn aan het lichtdrinken.
Streelende spreekt het licht, zweemende fleemen
zijn blinkende lippen bij het afscheid nemen.
zijn blinkende lippen bij het afscheid nemen.
Onz' hoofden weenen, armen overbruggen
onz' schouders , stil staan onze ruggen.
onz' schouders , stil staan onze ruggen.
Het lichteleger trekt nu stappend henen
ritsellicht in de laatste deze en gene.
ritsellicht in de laatste deze en gene.
Onz' hoofden zijn genege' en weenen
tegen elkaar, ze weenen, weenen, weenen.
tegen elkaar, ze weenen, weenen, weenen.
Het ligt zegt onze tranen goeden dag
omkijkend, ze weerglimmen dag.
omkijkend, ze weerglimmen dag.