Haagsche Courant/1931/Nummer 14955/Toegezonden boeken
‘Toegezonden boeken’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit de Haagsche Courant, dinsdag 10 november 1931, vijfde blad, p. 2. Publiek domein in de EU. |
Toegezonden boeken.
- „Wat niet in Baedeker staat: Rotterdam”. — Uitgave van A. J. G. Strengholt, Amsterdam.
Ook Rotterdam heeft zijn: „Wat niet in Baedeker staat” gekregen. Het ligt in de bedoeling van verschillende steden in het land zulk een onofficieel gidsje te doen verschijnen. Amsterdam en den Haag hebben ook reeds de eer gehad en wat nu bijzonder opvalt, is de verschillende toon in deze boekjes. Amsterdam en den Haag bevatten een bundel luchtige, spottende schetsjes. Rotterdam daarentegen, een enkel stukje uitgezonderd, is degelijk, overpeinzend, en wat zwaar op de hand. Het boekje typeert den strijd om het bestaan, die de Maasstad neeft te voeren, het is zoo’n beetje de spiegel van de malaise.
Eerst geven enkele bekende Rotterdammers, de kopstukken, antwoord op de vraag: Waarom houdt u van Rotterdam? Uit antwoorden: „Omdat de „Nieuwe Rotterdamsche Courant” er gedrukt wordt” en „omdat den Haag zoo dichtbij ligt” blijkt, dat men bij enkele kopstukken deze vraag beter niet had kunnen stellen. Edoch, als alle Rotterdammers van Rotterdam hielden, zouden Wassenaar en Voorburg heel wat inwoners minder hebben.
M. J. Brusse vertelt over „De Rotterdamsche Haven”. Albert van Waasdijk beschrijft „Rotterdamsche figuren”. Mr. Herman Vlug is een gids langs „De attracties van Rotterdam”. Van „Het Gemeentebestuur” weet Henri Dekking een en ander mede te deelen. Dat „Rotterdam muziekstad” is, zou men niet denken, doch P. J. Blok overtuigt u. J M. IJssel de Schepper—Becker introduceert den lezer op „Het tooneel in Rotterdam”; Jo Zwartendijk geeft inlichtingen over „Het Rotterdam van nu en de plastische kunsten”. De „Artiesten van den Coolsingel” worden gepresenteerd door G. Zalsman jr., (merkwaardig is het, dat er verscheidenen bij zijn, die men in Amsterdam en den Haag ook ontmoet, een artist heeft overal zijn kamer). Mr. G. J. Graadt van Roggen deelt mede, dat „Rotterdam en de film” dikke vrienden zijn; Piet H. de Wit noodigt u uit tot een tochtje „Op en langs het water”. Van het „Sport- en Boulevardleven te Rotterdam” getuigt H. A. Meerum Terwogt. Cocheret leidt u door „De Rotterdamsche Diergaarde”.
Het boekje is slechts sober geïllustreerd met eenige foto’s. Welk een verschil met dat van Amsterdam en den Haag. Cocheret teekende den omslag.
- „De wijze dwazen”, Bodil Borg. — C. A. J. van Dishoeck, Bussum.
Neen, dit boek, waarin de schrijver een winst- en verliesrekening maakt van zijn belezenheid, heeft ons in zijn middelmatigheid niet kunnen boeien. Wij hebben respect voor des schrijvers kennis van de wereldliteratuur, maar daarmede is dan ook alles gezegd. Vrij uitvoerig, tot langdradig wordend toe, beschrijft hij de ontwikkelende liefde van een (o. i. wel wat onnoozelen) professor in de plilosophie voor ’n onbekende cursiste, die met hem anoniem in een uitvoerige correspondentie is getreden. Deze correspondentie is uitgedijd tot een roman in twee deelen, meer met het verstand dan met waarachtig gevoel geschreven.
- „Geboeide Vrijheid”, Mary Grace Ashton. — Van Holkema en Warendorf.
Deze roman van Mary Grace Ashton, niet vrij van anti-katholieke tendenzen, zal in het oog van vele lezers geen genade kunnen vinden. Geboeide vrijheid is de vrijheid van hem, die zich aan een godsdienst gebonden heeft; van haar, die gehuwd is met een invalide man, en van een ander gaat houden; en eerst in haar huwelijk de vrijheid zag.
Het is een moeilijk probleem, dat een nog niet 20-jarig meisje heeft aangepakt en dat zij op haar manier tot een logische en klare oplossing brengt.