Haagsche Courant/1936/Nummer 16415/Begrafenis Kolonel C. P. van Borselen

‘Begrafenis Kolonel C. P. van Borselen’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit de Haagsche Courant, dinsdag 11 augustus 1936, vijfde blad, [p. 1]. Publiek domein.
[ vijfde blad, 1 ]

Begrafenis Kolonel C. P. van Borselen.

 Onder groote belangstelling werd heden op de begraafplaats Oud Eik en Duinen het stoffelijke omhulsel van gep. kolonel der Mariniers C. P. van Borselen aan den schoot der aarde toevertrouwd.

 Van hun belangstelling gaven o.m. op het kerkhof blijk de heeren C. J. O. Dorren, kolonel, chef van het korps Mariniers; G. A. Linckers, generaal-majoor b.d. der Mariniers; C. N. Cazaux van Staphorst, gep. generaal-majoor der Mariniers; gep. generaal-majoor Sachse; J. de Josselin de Jong, gep. generaal-majoor der Mariniers; C. J. van Kempen, oud-gouverneur van Sumatra’s Oostkust; Th. G. v. d. Garden, secretaris van de directie der Haagsche Courant; J. Bennebroek Evertsz, oud luitenant-kolonel intendant der Mariniers; C. Flaes, oud-hoofdofficier van de administratie der Kon. Marine; F. J. Heeris, gep. kapitein ter zee; A. Hanozet Gordon, oud-assistent-resident; R. C. W. Eisses, ambtenaar ter secretarie te Amsterdam; V. F. M. Yssel de Schepper, oud-kolonel der Mariniers; E. G. de Wijs, oud-hoofdintendant van de Zeemacht; J. Eisses Nietap; P. A. Bergsma en P. J. J. Michielsen namens de Haagsche Burgerwacht; W. Houwing, oud-burgemeester van den Helder; A. J. Vincent, gep. O. I. ambtenaar; vice-admiraal b.d. adjudant i.b.d. van H. M. de Koningin C. C. Zegers Rijser; P. te Veltrup; vice-admiraal b.d. A. F. Gooszen; vice-admiraal B. Schreuders, lid Hoog Militair Gerechtshof; J. Termaat, oud luitenant-kolonel der Mariniers; F. L. M. van de Watering dirigeerend administrateur Drevonfonds; M. C. Sigal, gemeente-archivaris te Vlissingen; ir. J. W. v. Borselen, ir. H. de Quartel, A. F. J. Romswinckel, gep. kapitein-luitenant ter zee; A. W. Tirion, gep. kapitein ter zee; G. Faassen, oud-officier der Mariniers; D. A. P. Koning, gep. directeur Marine Etablissement; vice-admiraal b.d. W. H. C. Hoog; F. W. Planten, gep. zee-officier; C. Poortman, oud-resident van Djambi; J. H. Zeeman, gep. vice-admiraal; J. F. Graadt van Roggen, oud-administrateur departement van Defensie; schout bij nacht b.d. A. L. Boelen; mr. H. A. H. Canter Cremers en vele dames.

 Bij het betreden van de rouwkapel bracht de organist, de heer C. D. Littooy, een koor uit „Iphigenia auf Taurus” van Glück en „Im Abendrot” van Schubert ten gehoore, waarna de heer Flaes namens de kameraden en jaargenooten van den ontslapene het woord nam. Het zal binnenkort juist vijf-en-vijftig jaren geleden zijn, dat de thans overledene zijn entree deed in het instituut der Kon. Mariniers en van de vier-en-veertig jongelingen, die met hem hun entree maakten, zijn er nu nog slechts een negental overgebleven. Van Borselen was een bekwaam, conscientieus en goed officier, die het door zijn uitnemende capaciteiten tot zulk een hoogen rang in het korps heeft weten te brengen. Aan zijn beminnelijke persoonlijkheid zullen wij de aangenaamste herinnering bewaren.
 Vervolgens heeft kolonel C. J. O. Dorren, Chef van het korps Mariniers, het woord gevoerd, die met weemoed mede namens de officieren van de Mariniers een laatsten groet aan den oud-Chef bracht. Het ligt niet aan ons, aldus spr., uit te wijden over de vele uitnemende capaciteiten, die de thans ontslapene sierden. Hij was een chef met onwankelbare militaire beginselen en nog versch ligt ons in het geheugen, hoe hij na zijn pensionneering zich beijverd heeft, dat dit korps een vaandel ontving. Ook in deze tijden van apathie der weermacht heeft hij er zorg voor gedragen, dat de traditie, welke dit korps sierde, bewaard zal blijven. Daarvoor past ook op deze plaats een woord van groote erkentelijkheid.
 Onder het spelen van Schubert’s „Sanft und still” werd de kist, waarop tal van bloemstukken, o.m. een krans van de „officieren van het Korps Mariniers” lagen, naar de groeve gebracht.
 Nadat de aanwezigen bloemen op de kist hadden gestrooid, dankte de heer J. Parmentier, een zwager van den overledene, voor de betoonde belangstelling.