Handvest van de Verenigde Naties/Hoofdstuk XVIII

   Handvest van de Verenigde Naties   
Preambule · Hoofdstuk I Doelstellingen en beginselen · Hoofdstuk II Lidmaatschap · Hoofdstuk III Organen · Hoofdstuk IV Algemene Vergadering · Hoofdstuk V Veiligheidsraad · Hoofdstuk VI Vreedzame regeling van geschillen · Hoofdstuk VII Optreden met betrekking tot bedreiging van de vrede, verbreking van de vrede en daden van agressie · Hoofdstuk VIII Regionale akkoorden · Hoofdstuk IX Internationale economische en sociale samenwerking · Hoofdstuk X Economische en Sociale Raad · Hoofdstuk XI Verklaring betreffende niet-zelfbesturende gebieden · Hoofdstuk XII Internationaal trustschapsstelsel · Hoofdstuk XIII De Trustschapsraad · Hoofdstuk XIV Internationaal Gerechtshof · Hoofdstuk XV Het Secretariaat · Hoofdstuk XVI Diverse bepalingen · Hoofdstuk XVII Overgangsregelingen inzake veiligheid · Hoofdstuk XVIII Amendementen · Hoofdstuk XIX Bekrachtiging en ondertekening

Hoofdstuk XVIII

Amendementen

Artikel 108

Amendementen op dit Handvest worden voor alle Leden van de Verenigde Naties van kracht, nadat zij zijn aangenomen door een meerderheid van twee derde van de leden van de Algemene Vergadering, en nadat zij zijn bekrachtigd overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke procedures door twee derde van de Leden van de Verenigde Naties, met inbegrip van alle permanente leden van de Veiligheidsraad.

Artikel 109

1. Een Algemene Conferentie van de Leden van de Verenigde Naties, met het doel dit Handvest te herzien, kan worden gehouden op een tijdstip en een plaats die worden vastgesteld door de Algemene Vergadering met een meerderheid van twee derde van de leden en door de Veiligheidsraad met de stemmen van negen willekeurige leden. Elk Lid van de Verenigde Naties heeft in de Conferentie één stem.

2. Een wijziging van dit Handvest die door de conferentie met een twee derde meerderheid van stemmen wordt aanbevolen, wordt van kracht nadat deze, overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke procedures, is bekrachtigd door twee derde van de Leden van de Verenigde Naties, met inbegrip van alle permanente leden van de Veiligheidsraad.

3. Indien zulk een conferentie niet gehouden is vóór de tiende jaarlijkse zitting van de Algemene Vergadering die volgt op de inwerkingtreding van dit Handvest, wordt het voorstel om zulk een conferentie bijeen te roepen geplaatst op de agenda van die zitting van de Algemene Vergadering, en de conferentie zal dan gehouden worden indien daartoe wordt besloten door de Algemene Vergadering met een gewone meerderheid van stemmen en door de Veiligheidsraad met de stemmen van zeven willekeurige leden.