[ eerste blad, 3 ]Hij was er achter. — „’t Is een mooi uur om thuis te komen”, zei een vrouw tot haar echtgenoot. „Drie uur in den nacht, en dat voor een huisvader en een zoogenaamd achtenswaardig burger.”
„’t Is geen drie uur; ’t slaat daar juist één; ik heb het hooren slaan. Ik ben op een vergadering geweest en die duurt altijd tot één uur, zooals gij weet.”
„Man, je bent dronken. Het is drie uur.”
„Ik zeg je, vrouwlief, dat het maar één is. ik heb het één hooren slaan juist toen ik den hoek omkwam, en dat wel wel twee- of driemaal na elkander.”
Zijn gade stond verstomd en...... ging direct slapen.