IV. Het Esperanto (1902) door Antoon Jozef Witteryck


[ 30 ]
 

V


Tegenwoordige toestand der opkomende wereldtaal.


In Amerika zooals in Europa bestaan verscheidene Esperantische tijdschriften. Het Russisch Keizerrijk beschermt de zaak, in Frankrijk hebben wij de bescherming van vele hooggeplaatste personen, in Duitschland, Engeland, Spanje, Italië, Bulgarië, Holland, enz., telt onze taal machtige voorstaanders en bloeiende tijdschriften.—In België ook is men ernstig met de zaak bezig, wij hebben ons maandblad dat met de hoogste bescherming vereerd wordt. Te Brussel worden regelmatig leergangen van Esperanto gegeven in de Hoogeschool en in de Normaalschool. In Leuven, Antwerpen, Gent, Kortrijk, Brugge, overal komt men in beweging. Overal zullen de voorstaanders der nieuwe taal malkander de hand leenen, en misschien zullen wij welhaast het gelukkig oogenblik beleven, dat men in al de volksscholen der beschaafde wereld het Esperanto zal aanleren als tweede taal.

O, dan zouden handel en nijverheid, door deze nieuwe drijfveer voortgestuwd, met rasse schreden vooruitgaan, dan ware een pleziertochtje in den vreemde dubbel aangenaam, en alsdan zou onze duurbare Moedertaal door de Fransche niet meer verdrukt worden.

Ik kan u derhalve niet genoeg aanwakkeren uwe pogingen te vervoegen met die der reeds bestaande [ 31 ]strijders en het Esperanto aan te leren. — Veroordeel niet wat gij niet kent!

Nu moeten wij onze moedertaal leeren en daarbij een tiental andere talen, dan zijn wij in staat met vele — doch niet met alle — beschaafde landen in betrekking te treden.

Hoeveel tijd neemt de taalstudie niet weg van ons kortstondig bestaan, kostbaren tijd die wellicht nuttiger zou besteed worden, indien de groote hinderpaal der taalverscheidenheid zich, door onze dagelijksche betrekkingen, niet dringend deed voelen!

Ware het niet veel beter te mogen zeggen aan gelijk welk beschaafd volk: Leer uwe moedertaal en daarbij de algemeene taal en gij zult in staat zijn niet slechts met eenige, maar met alle volkeren in onderhandeling te treden.

Welke kostbare aanwinst van tijd! Welke vooruitgang voor handel en nijverheid! Welk gemak en welke voldoening voor eenieder!

Aan ons allen betaamt het, het onze bij te dragen tot het ondersteunen dier grootsche onderneming, tot het bereiken van het menschlievend, het edel doel, dat onze Esperantische vrienden beoogen!

 

Eendracht maakt macht!

 
[ 32 ]
 

Hoe men de studie van het Esperanto kan aanvangen.


In de plaatsen waar Esperantische lessen gegeven worden, valt zulks gemakkelijk, doch elders is het niet zoo; men is er verplicht handboeken aan te koopen en die te bestudeeren. Om daarmede aan te vangen is het geraadzaam zich te verschaffen:

1e Het Esperanto in tien lessen, door A.-J. Witteryck, aan fr. 0.50, behelst een volledigen leergang, en woorden genoeg om, zonder woordenboek, de alledaagsche gedachten uit te drukken.

2e De Lusthof, prachtig geïllustreerd maandblad, aan fr. 1.50 's jaars, heeft met het eerste nummer van den tweeden jaargang (Juli 1903) een eenvoudigen regelmatigen leergang van Esperanto begonnen. — Proefnummers staan kosteloos ten dienste.

3e La Belga Sonorilo. Belgisch Esperantisch maandblad, aan fr. 2.50 's jaars, geeft artikels in het Esperanto, benevens derzelver vertaling in het Vlaamsch en ook in het Fransch. — Proefnummers staan kosteloos ten dienste.

---

De nrs 1 en 2 hierboven zijn te bekomen te Brugge, bij A.-J. Witteryck-Delplace, Nieuwe Wandeling, 4; — voor nr 3 wende men zich tot M. Seynaeve, Toekomststraat, 3, te Kortrijk. — Men gelieve het bedrag bij de aanvraag te voegen.