Het Nieuws van den Dag/1884/Nummer 4396/Zomer-oefening bij de Marine

‘Zomer-oefening bij de Marine’ door E. Kempe
Afkomstig uit Het Nieuws van den Dag, donderdag 19 juni 1884, Tweede Blad, [p. 1]. Publiek domein.
[ Tweede blad, 1 ]

Zomer-oefening bij de Marine.

 Bespraken wij vroeger wel eens Marine-aangelegenheden en konden wij daarbij in vele gevallen het bestaande niet prijzen, thans daarentegen is het ons een aangename behoefte, een woord van waardeering te wijden aan de wijze, waarop dit jaar de Zomer-oefeningen met materieel, bestemd voor de verdediging van onze kusten, zeegaten enz., zullen gehouden worden.
 Blijkens de Staats-Courant toch komen er met den 21sten a. s. bij de drie Directiën der marine in dienst: 1 ramschip, 1 rammonitor 1e kl., 2 rammonitors 2e kl., een stoom-riviervaartuig en 4 stoom-kanonneerbooten; welke schepen zich eerst afzonderlijk moeten oefenen, doch na 1 Sept. tot eene divisie voor binnenlandschen dienst vereenigd, een geheel uitmaken, waarbij dan nog 4 torpedobooten komen.
 Zeer zeker blijft de oefening met die verschillende typen van schepen — een zaak die ook vroeger plaats had — noodig; doch hunne latere combinatie tot de bovengenoemde divisie is een uitnemende schrede verder op den goeden weg, die leiden moet tot een meer systematische wijze van oefening in de verdediging van den geboortegrond; een verdediging, waarbij landmacht en marine een harmonisch geheel moeten vormen en waardoor het den binnendringenden vijand, zoo niet onmogelijk, dan toch uiterst moeielijk zal worden den grond der vaderen te bezetten.
 Reeds vroeger was de vorming eener zoodanige divisie schepen dan ook veler wensch, en gewis mag het een waarborg voor de deugdelijkheid dier a. s. oefening heeten, dat het bevel er over opgedragen werd aan iemand, van wien bekend is, dat de verdediging van de stelling Helder i. h. b. een punt zijner gezette studie uitmaakte.
 Oefeningen dus als de marine in het najaar zal houden — wij vernamen dat ook van de zijde der landmacht daaraan wordt deelgenomen — achtten velen terecht onmisbaar. Ongetwijfeld heeft het zijn nut, de zee-officieren en minderen te bekwamen in de vaart met groote schepen (kruisen 1e kl. e. t. q.); doch nog noodzakelijker mogen worden geacht de voorbereidende oefeningen ter verdediging van het moederland meer speciaal; waarbij zijn eerste vereischten:
 1o. Kennis van de zeegaten en vaarwaters van ons land.
 2o. Handig manoeuvreeren onder alle omstandigheden met de vaartuigen die bepaald voor de de[f]ensie zijn aangewezen.
 3o. Kennis, vooral praktische, van de artillerie waarmede deze schepen bewapend zijn.
 En deze drie zaken zijn voorwaar geen kleinigheid te noemen, of in korten tijd voldoende te leeren! ...
 Wij weten dat voornamelijk gemis aan machinekamer-personeel en onder-officieren dikwijls goede plannen belangrijke hindernissen in den weg kan stellen; maar dit staat vast, wat ook personeele opiniën mogen wezen: dat zij, die geroepen zijn om hun leven in de waagschaal te stellen bij een aanval op Neêrland’s grond, alleen door het doorloopen van de goede leerschool der praktijk, ook goede en groote daden zullen kunnen verrichten. Het is duidelijk, dat daardoor alleen zij, in wier handen een kostbaar materieel en nog kostbaarder menschenlevens worden gesteld, later het vertrouwen der natie, die ter voorbereiding van het geheel hare schatten ten offer bracht, niet zullen beschamen, en men alleen van ter dege geoefende bevelhebbers en officieren mag verwachten, dat zij niet onoordeelkundig zullen handelen in oogenblikken, waarop éen fout de allernoodlottigste gevolgen kan hebben!
 Zooals dan ook nog niet lang geleden volkomen juist in beginsel werd aangenomen, dat elk jaar, gedurende een zekeren tijd, een wisselend aantal luitenants ter zee zich in het behandelen van het torpedo-materieel zou oefenen, evenzoo is het te wenschen, dat in ’t vervolg steeds gelijksoortig materieel als het vermelde — waarbij wij nog gaarne een of twee kruisers voor de militie in de Noordzee zagen — des zomers voor den dienst worden aangewend; hetwelk ’s lands finantieele krachten niet te boven gaat en beantwoordt aan de voorstelling, die men zich maken kan van het geval van oorlog.
 En wanneer dan eenmaal een splitsing van een gedeelte van het corps zee-officieren zal zijn tot stand gekomen; wanneer bijv. de Marine zal bezitten: commandeerende en eerste officiers der schepen, bepaald alleen voor Hollandschen en evenzoo diezelfde betrekkingen in Indischen dienst. Is de zeemacht in Indië op minder kostbare doch doeltreffender wijze ingericht; m. a. w.: Wanneer de Indische militaire-Marine zal zijn vereenvoudigd, met uitbreiding en reorganisatie der Gouvernements (Marine) aldaar — dan twijfelen wij niet, of de alsdan bestaande nog grootere stabiliteit in denkwijze aangaande het doel, dat men zich met de Marine voorstelt, zal uitstekend werken op het personeel, en bevorderlijk zijn aan het toestaan van groote, maar zeer nuttig aangewende geldelijke offers door de volksvertegenwoordiging.
 Omtrent zoodanige andere inrichting van ons Indisch zeewezen; over een splitsing van een gedeelte van het corps Marine-officieren als bovenbedoeld, kunnen wij thans niet wel anders dan algemeenheden in ’t midden brengen. Belangstellenden nemen wij de vrijheid te verwijzen naar de verslagen van de Vereeniging ter behandeling van op de zeemacht betrekking hebbende onderwerpen, waar, in het 7e en 8e verslag, deze zaken hunne plaats vonden.
 Wij zijn overtuigd, dat op den naar plicht en geweten handelenden Minister lof noch blaam van invloed mogen wezen, vooral dat zulks het geval niet kan zijn bij het woord van den ondergeschikten landsdienaar. Maar evenzoo zijn wij te zeer enthousiast voor het goede dat wij zien, en te zeer doordrongen van het billijkheids-beginsel, dan dat, daar waar het recht erkend wordt van gepaste critiek, wij een woord van — naar onze bescheiden zienswijze — welverdienden lof zouden kunnen terughouden.
 En dit was het, wat ons bovenstaande regelen in de pen gaf.

E. Kempe.