DE STIJL.
No. 12 van dit interessante blad met zijn vurig N.B. (beweert niet langer, dat het komt uit Rome, Amsterdam, Weimar, Polanegrië en Ajazzio) is belangwekkend. Het is een Anthologie 1917—1922 en toont dus eindelijk ten lieven langen leste, wat tusschen alle manifesten door is gewrocht. Degelijk en waardig vangt het nr. aan met een documentatie, die herinnert aan de groote algemeene behoefte om tegenover alle vormkunst een nieuwe beeldingskunst te verdedigen en te verklaren (èn — hopen wij — te praesteeren!). Maar la[onleesbaar] vooralsnog slechts staaltjes van den theoretischen arbeid der medewerkers. En als positief gegeven ten minste iets: portretten (naturalistische foto’s) van Piet Mondriaan, Theo v. Doesburg en Huszar. Maar zelfs voor weinig mag men dankbaar zijn. Voorts weet Werner Gräff van het monster: Motorfiets constructief een mooi ding te maken. Dus leverden de jaren 1917—1922 voor de werkers van De Stijl toch wat op!
|