Het Vaderland/Jaargang 56/6 januari 1924/Ochtendblad/Jacob van Maerlant en Dada
Jacob van Maerlant en Dada | |
Auteur(s) | Anoniem |
Datum | Zondag 6 januari 1924 |
Titel | Jacob van Maerlant en Dada |
Krant | Het Vaderland |
Jg, nr | 56, ? |
Editie, pg | Ochtendblad, [3] |
Opmerkingen | Percy Bysshe Shelley vermeld als Shelley, Theo van Doesburg als Theo v. Doesburg, Edgar Allan Poe als Poe, Willem Bilderdijk als Bilderdijk |
Brontaal | Nederlands |
Bron | delpher.nl |
Auteursrecht | Publiek domein |
JACOB VAN MAERLANT EN DADA. Ir. August Heyting heeft gisteravond in den Haagschen Kunstkring voor een klein gehoor een lezing gehouden over Jacob van Maerlant. Spr. verklaarde dat de middeleeuwsche kunst zich in hernieuwde belangstelling verheugt, maar dat van Maerlant, één der grootste dichters, profeten en wijsgeeren van zijn tijd (slechts door Dante overtroffen) hierin niet deelt. Wel hielden vele geschiedvorschers zich met hem bezig, doch geen kunstenaars en dit is onrecht, want van Maerlant was de eerste dichter in deze landen, die de opheffing van het geestelijk peil des volks als een bewuste taak op zich nam.
Na de pauze sprongen we over naar een geheel ander tijdperk n.l. dat van het dadaïsme. Maar daaraan ging vooraf de lezing van drie sonnetten van ir. Heyting’s hand: De drie Kinderen (in m[i]ddeleeuwschen trant), Nachtklank (sterk herinnerend aan Verhaeren’s: Novemberwind) en De Kunstenaar en het Beeld (in den trant van Shelley).
|