Het Vaderland/Jaargang 60/3 oktober 1928/Avondblad/Weekbladen

Weekbladen
Auteur(s) Anoniem
Datum Woensdag 3 oktober 1928
Titel Weekbladen
Krant Het Vaderland
Jg, nr 60, ?
Editie, pg Avondblad C, [1]
Opmerkingen Theo van Doesburg vermeld als Theo v. Doesburg, Vladimir Tatlin als Tatlin, El Lissitzky als Lissitzky, Kazimir Malevitsj als Malewitch
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

WEEKBLADEN.

      Bouwbedrijf vertelt van en toont den Wassenaarschen watertoren en een paar winkelpuien van Roobol; Pl. v. d. Berg zet uiteen wanneer een paalfundeering de voorkeur verdient en welke formule is aan te bevelen. Theo v. Doesburg begint een fulminatie tegen kunst en architectuurvernieuwing in Sovjet-Rusland. Na het begrip „proletarische kunst” nonsens te hebben genoemd, omdat een cultuur, die uit de massa ontspringt, ondenkbaar is, aangezien elke massa „vormloos” is en cultuur eerst vorm krijgt door het individu, wijst hij er op, dat de uiterst naar links staande architecten, dus degenen, die ons de gemeenschapskunst zouden moeten leveren, plannen maken, welke uitsluitend op esthetische speculatie berusten en zoodoende voor practische uitvoeringen totaal ongeschikt zijn. Men zie b.v. het monument voor de derde internationale van Tatlin, de „Wolkenbügel” en redenaarstribune van Lissitzky, Malewitch’ „blinde architectuur” enz., om zich tot eenige projecten der drie voornaamste leiders der Russische architectuur en kunstbeweging te beperken.
      Men vrage zich af of dergelijke projecten een andere dan een uitsluitend speculatief-esthetische waarde hebben en of deze ontwerpen er toe kunnen bijdragen in den woningnood en woningmisère der Russische arbeidende klasse te voorzien.
      Een Amerikaansche wolkenkrabber ontwikkelt zich functioneel en spaarzaam, op een betrekkelijk gering bouwoppervlak groeit het geheel in staalframe-constructie tot twintig en meer étages hoog, terwijl daarbij noch ruimte noch materiaal verspild wordt. Wat ons echter de architecten der proletarische architectuur in Rusland bieden, berust niet slechts op pure fantasie, maar zou voor uitvoering geschikt gemaakt, een enorme ruimte- en materiaalverspilling vooronderstellen. Het wooncomplex, de Wolkenbügel (gesteld dat men hier zou kunnen wonen zonder te bevriezen of te smelten!) in den vorm van een 4, staat zeer onconstructief op drie pooten, waarin zich de liften bevinden. Deze laatste nemen zooveel plaatsruimte in, dat daarop een of meer wolkenkrabbers geconstrueerd zouden kunnen worden. En deze „architecten” zullen het Westen leeren wat architectuur is! Even utopistisch is het ontwerp voor het monument der derde internationale, bestaande uit twee conische spiralen, die in zich drie ruimten bergen. Beneden een cubische ruimte voor vergadering en conferenties, in het midden een pyramide-vormige ruimte voor administratie, secretariaat enz. en eindelijk heel in de hoogte een cylindervormige ruimte, dat als informatiebureau dient. En deze ruimten bewegen zich in verschillend tempo. Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat in dit monstrueuze „barokke” product geen enkele constructieve realiteitsmogelijkheid voorhanden is. Wie het model in 1925 op de expositie te Parijs zag, heeft zich daarvan kunnen overtuigen. Alle ontwerpen dezer architecten zijn in zulke enorme afmetingen gedacht, dat een eventueele uitvoering meer slavenarmen zou opeischen, dan de pyramide van Cheops.

      In Bouwk. Weekblad Architectura bespreekt W. Bruin de prijsvraag der Birmingham Civic Centre, waarin ir. A. Boeken te Amsterdam den 7en prijs won. Aan de hand der teekeningen verenigt hij zich volkomen met de toekenning van den 1en prijs aan Max Romanoff en zijn vrouw, Ziza Duertein te Parijs, die in de roos geschoten hebben. Zijn groepeering is monumentaal in de kern en vol spanning in hun wisselwerking onderling en met de pleinen. Het is z.i. een plan, dat buiten, dat boven den tijd staat.

      Het ontwerp van Boeken staat ver van alle andere af. ’t Is een sterk drie-dimensionaal gedacht plan, een onmiskenbare verdienste. Gevoelig, zeer gevoelig is het geheel gecomponeerd, wat ik de kracht, maar tevens het zwak, vooral het zwak van dit plan acht. Net is zoo persoonlijk en laat zoo weinig speelruimte toe, dat dit ontwerp niet door Engelschen uit te voeren zou zijn en dat over een paar jaar Boeken zelf het niet meer zou kunnen en willen verwezenlijken. Boeken grijpt misschien het hoogst, maar dit is een tragische poging.
      Dit plan toont tal van fraaie details, maar ook vele zwakke steeën, beide niet moeilijk op te speuren. Maar niet is te zien hoe van niveauverschil gebruikt gemaakt is voor voetgangerstunnels en vernuftige in- en uitritten der garage onder ’t Giroplein 448. Intusschen mag verheugend heeten, dat dit romantisch-rationeele plan mede bekroond is.
      Verder afbeeldingen van de Chr. Muloschool te Soerabaja van ir. B. de Vistarini.