WEEKBLADEN.
Mondain den Haag geeft goede kieken van het danseresje Nini Theilade en van de operazangeres Signorina Gilda Dalla Rizza. Elsa Kaiser publiceert een babbeltje met jhr. J. L. van den Berch van Heemstede, reservekapitein bij de Grenadiers en een der medeoprichters van de K. L. M.
Panorama heeft een goede omslagteekening van Herman Moerkerk: Mechelen. Een geïllustreerd artikel wordt gewijd aan het Witte Huis, de ambtswoning van den president der Vereenigde Staten en diens familie en voorts is er een interview met Annie van Ees opgenomen. J. Voskuil maakt opmerkingen over het copieeren van schilderijen, waarbij enkele werken van oude meesters zijn afgedrukt.
A. Frank schrijft in de Vrijdagavond over geschiedkundige invloeden op onze gebeden, A. Levie over de tien beproevingen en prof. dr. J. L. Palache over Palestina en de Mohammedanen. Henri Polak haalt de geschiedenis op van het verdwijnende Casino te Amsterdam, een stuk van het oude Joodsche volksleven in de hoofdstad, dat grootendeels nog slechts bestaat in de herinnering van het geslacht, tot hetwelk hij behoort. Mr. D. S. Jessurun Cardozo zet het werk der Vereeniging van Joodsche gezinsvoogden te Amsterdam uiteen.
Buiten toont de schoonheid van Arundle Castle, het in zijn oudste deelen uit de 13e eeuw dateerende geweldige kasteel van den hertog van Norfolk, erfelijk grootmaarschalk van Engeland. Verteld wordt van de muziekhistorische afdeeling van het Museum Scheurleer, van de schoonheid van Nordingen en het verhaal van die drieste Magd van Brug in Silezië uit 1704.
Prof. Wattjes behandelt in Bouwbedrijf J. W. v. d. Weele’s Hof van Berlijn, P. J. de Gruyter bespreekt grafieken voor houtbouw, Theo van Doesburg schrijft over architectuurvernieuwingen in Spanje, welke zich voornamelijk in Barcelona concentreeren. „De nieuwe architectuur, zooals wij die uit de kracht van ons ras zullen ontwikkelen, zal ons slechts dan satisfactie geven, wanneer ze als ’t ware door de moderne geest is gefiltreerd, hetgeen strikt genomen wil zeggen, wanneer zij imponeert door een geometrische schoonheid.” (Ramon Sastre op de architectuurdemonstratie in Barcelona). Al het overige geldt voor hen als een „rutina lamentable”. De geroutineerde architectuur der officieele technici gebaseerd op een „sensueele optische” schoonheid wordt door hen met heftigheid aangevallen. „De opinie die wij omtrent deze architectuur hebben, toont zich in onze begrenzing tot het meest sobere.” „De geheele Flora en Fauna onzer officieele „moderne” architectuur, willen wij door de industrieele noodzakelijkheid verniegd zien.”
Verder iets over centrale betonmenging en over beton en acoustiek.
|