Het Vaderland/Jaargang 61/4 april 1930/Ochtendblad/Weekbladen

Weekbladen
Auteur(s) Anoniem
Datum Vrijdag 4 april 1930
Titel Weekbladen
Krant Het Vaderland
Jg, nr 61, ?
Editie, pg Ochtendblad B, 1
Opmerkingen Jan Stuyt vermeld als Stuyt, Jannes Gerhardus Wattjes als Wattjes, Pieter Scharroo als P.W. Scharroo, Theo van Doesburg als Th. van Doesburgh
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

Weekbladen

      – „Ingenieursbelangen” opent met een artikel over Vorderingen van de Techniek. De meest belangrijke beschouwingen uit den taatsten tijd over de titelkwestie vinden daarna een plaats; een verzuchting van een teleurgestelden aquisiteur volgt en aan de rationalisatie van kleine bedrijven is een artikel gewijd.
      Eenige cijfers uit de Amerikaansche automobiel-industrie worden verstrekt; de rede, ter herdenking van dr. ir. de Groot, afgedrukt en bestolen met een artikel over kolonievrees en enkele technische wetenswaardigheden.

      In Van Bouwen en Sieren wordt Jos. Margry’s kerk van den H. Adrianus te Naaldwijk besproken, waarin de raamvorm zoo’n spontane verwantschap toont met de Rotterdamsche van Buskens, v. Beers, en die van Stuyt, Simons (St. Jeroen in den Haag) dat dit wijst in de richting van een komende eenheid. In een bespreking van de tentoonstelling van gewijde kunst bij De Pelgrim te Antwerpen, een kunstenaarskring, wordt opgemerkt, dat er nog veel gewerkt zal moeten worden, voor het meerendeel van dit werk rijp is voor het kerkgebouw. Het gevaar van een zoo grootsch opgezette tentoonstelling van meerendeels onrijp werk is, dat men geestelijkheid en publiek meer tegen dan voor z.g. „moderne” religieuse kunst maakt.

      Prof. Wattjes schrijft in Bouwbedrijf over schoonheid van de werken van den civiel-ingenieur naar aanleiding van zijn lezingen voor Practische Studie en den kring Den Haag van het N.I.V.A. en zegt, dat wanneer thans in bouwkunst vaak door het aesthetische geschaad wordt, dan is het verklaarbaar, dat men daardoor tot het misverstaan der verhouding van het doelmatige en het schoone komt en zichzelf en anderen daarmede beperkingen oplegt, in een mate als niet uit het wezen der zaak voortvloeit. Verder een artikel over houtgranietvloeren als ondervloeren voor linoleum en een van P. W. Scharroo over continubedrijf hij de uitvoering van betonwerken. Ir. G. Jonkheid geeft technische nieuwtjes van de Leipziger Messe en Th. van Doesburgh schrijft over architectonische vernieuwingen in Spanje, Polen, Japan, enz., constructieve, functioneele en aesthetische vorm. Evenals in Italië zijn in Spanje drie stroomingen waar te nemen: de gemoderniseerde, onder Moorschen invloed staande nationale bouwwijze, de zich bij West-Europa aansluitende rationeel-functionalistische en de constructief-aesthetische. Naar het schijnt ontwikkelt de jongs Spaansche architectuur zich in deze laatste richting, die zoowel tot een decadent aesthetische als tot een volledige beeldende bouwkunst kan voeren.