Het Vaderland/Jaargang 62/26 maart 1931/Avondblad/Zwei Menschen

‘Zwei Menschen’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit Het Vaderland, donderdag 26 maart 1931, Avondblad C, [p. 1]. Publiek domein.
[ Avondblad C, 1 ]

ZWEI MENSCHEN

Deze film, welke ontleend werd aan den bekenden roman van Richard Voss, zal Vrijdag a.s. in het City-Theater worden vertoond.
Erich Waschneck voerde regie, Richard Angst had de fotografische leiding, terwijl Charlotte Susa en Gustav Fröhlich de hoofdpersonen uitbeelden.
Hieronder volgen enkele bijzonderheden over het ontstaan van de film:
Voor het slot Enna moest een bijzonder imposant bouwwerk gevonden worden. Want naar den roman van Richard Voss is het een oud, dreigend Riddergoed, zooals er nog slechts weinige bestaan. Na lang zoeken viel ten slotte de keus op een passend bouwwerk, het slot Frundberg, bij Schwaz in Tirol. Gustav Fröhlich, Charlotte Susa, Hermine Sterler, Fritz Alberti, Bernd Aldor, de regiestaf met de beide operateurs Angst en Vitrotti arriveerden en onder regie van Erich Waschneck werden op historischen grond de buitenopnamen gedraaid.
Dit oude schitterende slot, dat eens den legeraanvoerder George Frundsberg toebehoorde, is vele eeuwen oud. Heden ten dage staat het slot er nog, met zijn hoogen wachttoren, van welken bij feestelijke gelegenheden de roodwitte vlag van Tirol waait. De leege vertrekken van het slot worden door een schoenmaker met zijn gezin bewoond, die tegelijkertijd slotbewaarder is en alles in orde houdt. Naar het slot leiden twee wegen, één gemakkelijk begaan- en berijdbare en één zeer stijle weg. Aan dezen laatsten staan drie kapellen, waarin Christus’ lijdensweg in schitterende houtfiguren uitgebeeld is.
Dit prachtig bouwwerk vormt een uitnemenden achtergrond voor de gebeurtenissen in deze film, waravan het manuscript door Schirokauer en Zerlett geschreven werd. Binnen deze oude muren en de daaronder woest voorbijstroomende wateren van de Inn, voltrekt zich het lot aan Judith Platter en den tweeden zoon — Rochus — van den Heer van het slot Enna; aan de Zwei Menschen, zooals Richard Voss in zijn roman schreef.
Verder vertelt Gustav Fröhlich nog:
Ergens verborgen achter St. Johann leidt van Kirchdorf, via een afgrond en een stilstaand meer, een duizelingwekkend bergpad naar Gasteig en Grieserau. Dit pad bestijgen wij. In Gasteig hebben wij rust. Achter ons liggen met sneeuw bedekt hooge bergketenen voor ons, het Kaisersgebergte, waarin ik voor eenige dagen onder leiding van den operateur Angst en vergezeld van berggidsen opnamen gemaakt heb. Het vorig jaar zijn in dit gebergte 17 menschen gestort. Gasteig ligt beklemd tusschen hooge rotsen, geen telefoon, geen telegram bereikt dit oord. Zelfs verzoeken om handteekeningen blijven achterwege. Een heerlijk oord voor filmmenschen. Hier en daar vindt men een hofstede. Dicht tegen den bergwand gedrukt, klimt een cabriolet naar boven, daarachter een door de post te Innsbruck gehuurde auto. Daar het niet regent, bereiken wij ook werkelijk den top. Het zijn onze auto’s met bagage en de rest van den staf.
Het komt zeer dikwijls voor, dat wagens halverwege gekomen, moeten omkeeren, daar het bij nat weer onmogelijk is, verder te komen. Niemand zou denzelfden weg nog eens willen afleggen.
Den volgenden morgen: een nevel, die alles onzichtbaar, het gras en den klei-achtigen weg glad als boter maakt. Noch auto’s, noch paard en wagen kunnen rijden. Met beslagen schoenen en stokken gaat het moeizaam op en af. De hoogste herberg, dien we hier konden bereiken, is door den regisseur Erich Waschneck tot Flatterhof verkozen. En de bewoners van deze slechts zelden bezochte omgeving? Een volk van hartelijke, rustige, geduldige menschen, die nog menschen zijn. Hofsteden, weilanden, vee, alles stond tot onze beschikking.