Het Vaderland/Jaargang 67/12 september 1935/Ochtendblad/Ons Gemeentemuseum

Ons Gemeentemuseum
Auteur(s) Anoniem
Datum Donderdag 12 september 1935
Titel Ons Gemeentemuseum. Belangrijke aanwinsten in 1934. De schenkingen Conrad Kickert en Eckhart-Bisschop. Nieuwe aankoopen
Krant Het Vaderland
Jg 67
Editie, pg Ochtendblad D, p. 2.
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

RESIDENTIENIEUWS


ONS GEMEENTEMUSEUM


BELANGRIJKE AANWINSTEN IN 1934


De schenkingen Conrad Kickert en Eckhart–Bisschop


Nieuwe aankoopen


      Het verslag voor kunsten en wetenschappen over 1934 deelt o.a. mede, dat in langdurig bruikleen van de historische afdeeling nog eenige schilderijen uit het Mauritshuis zijn verworven nl.: Landschap van J. P. Schoeff, de Triomf der Zotheid door P. Quast, en Orang Oetang uit de menagerie van Willem V door T. C. Haag. Aangekocht werden eenige werken van Haagsche oude meesters: een Bloemstilleven, gedat. 1612 van J. de Gheyn II, een merkwaardig Landschap met vesting van M. du Bus uit dezelfde periode, een Vischstilleven van Is. van Duynen en een Vogelstilleven van J. Cuvenis, gedat. 1645. Het Stadsgezicht van J. van Goyen en het Regentenstuk van Jansens van Ceulen zijn gerestaureerd door ir A. M. de Wild.
      Onze aandacht was te zeer geconcentreerd op de voorbereiding van de inrichting van het nieuwe Museum dan dat een speciale tentoonstelling gehouden kon worden of groote veranderingen in de opstelling der kunstwerken plaats vonden.
      Intusschen breidde zich de verzameling voortdurend uit. De tentoonstelling der aanwinsten echter moest wachten tot hunne plaatsing in het nieuwe gebouwe. Onder deze aanwinsten zijn in de eerste plaats te noemen de schenkingen van mevrouw W. Mevrouw W. heeft aan het Museum voor moderne kunst afgestaan haar uitgebreide collectie werken van Van Konijnenburg waardoor het thans in het bezit is gekomen van een zeer representatieve verzameling teekeningen, meestal uit de latere jaren van dezen Haagschen kunstenaar.

      De schenking van Conrad Kickert heeft het Museum in staat gesteld, de hedendaagsche Fransche kunst op ’n belangwekkende wijze te presenteeren. Hierbij sloot zich aan een verzameling werken, die dezelfde schenker reeds in de oorlogsjaren bijeengebracht had, waartoe de belangrijkste schilderijen behooren van Le Fauconnier, die langen tijd in Nederland vertoefde en van beteekenis geweest is voor de ontwikkeling in ons land. Zijn „Chasseur” en „Abondance” behooren thans tot de representatieve werken uit het Museum. Ook bevonden zich daarbij de werken van Nederlandsche schilders uit het begin van de 20e eeuw, zooals Lod. Schelfhout, Lau, Weyand, Piet Mondriaan en Matthieu Wiegman. Van belang was ook de verwerving van eenige werken van Kickert zelf, van wien het Museum voordien slechts één schilderij bezat, dat dezen schilder niet voldoende vertegenwoordigde.
      Van zeer groot belang is de schenking van den heer en mevrouw Eckhart–Bisschop. Deze stonden af twee schilderijen van Suze Bisschop–Robertson, „Het Witte Huis” en „Treurige tijden” en verbonden dit geschenk aan een bruikleen op zeer langen termijn van negen werken van dezelfde schilderes.
      De heer Rient van Santen schonk aan het Museum een fijn sneeuwlandschap van den Belgischen schilder W. Paerels en het portret van den sierkunstenaar Chr Lebeau van de hand van den schenker.
      De Vereeniging voor Moderne Kunst schonk twee werken nl. het groote decoratief opgevatte schilderij van W. O. J. Nieuwenkamp en een klein, zeer intiem landschapje van Mauve.
      Mevr. Verburgt–Kramers ruilde een schilderij van Ina Hooft, door haar eenige jaren geleden geschonken, tegen een recenter werk van deze schilderes van grooter importantie.
      Mevrouw Van Doesburg schonk een vroege compositie van wijlen Theo van Doesburg, die door het afwijkende karakter van het werk, dat van deze schilder aangekocht werd, de ontwikkelingsmogelijkheden in deze abstracte kunst duidelijk maakt.
      Ter gelegenheid van de inrichting van het nieuwe museum bood de heer J. van Lier te Amsterdam twee van de bekende teekeningen van Jan van Herwijnen „Krankzinnigen”, aan.
      Door aankoop werd de collectie verrijkt met werk van Tonnij Kristians, Ch. Roelofsz, B. Westendorp–Osieck, Leo Gestel, Permeke, Daeye, R. van Santen, W. de Zwart, Victor Tischler, Ch. Eijck, Kropff, Cona Ritsema, Tetar van Elven, Kees van Dongen, Rouault, Conrad Kickert, Gromaire, Picart le Doux en Campendonck. Verder kreeg men werken van J. A. Knip, P. C. Wonder, P. G. van Os, J. B. Scheffer en J. van Strij (allen 19e eeuw).

      De altijd nog wat stiefmoederlijk bedeelde afdeeling beeldhouwkunst is zeer aanzienlijk verrijkt door een werk van den grooten Duitschen beeldhouwer Wilhelm Lehmbruck, van wien een buste voorstellende zijn vrouw, werd aangekocht uit 1910, den tijd dat de kunstenaar nog naturalistisch werkte en den min of meer gemaniëreerden vorm nog niet gevonden had. Ook werd een zeer fraai meisjeskopje van den in Parijs levenden Hongaar Czaky verworven, in natuursteen, uitest gevoelig gehakt. De kleine collectie dierplastieken van Renée Sintenis is met een veulen in brons uitgebreid.
      Met de collectie Kickert kwam ook een in hout gesneden figuur van Mm. France Raphaël in ons bezit, terwijl een klein en geestig figuurtje van Don Quichotte in brons den kunstenaar Termote vertegenwoordigt. Van Jules Vermeire verwierf het museum door een schenking van de Vereeniging voor Moderne Kunst een zeer oppervlakkig in wit marmer gehouwen kop. Van belang was ook een uiltje in wit geglazuurd aardewerk door Lanooy, naar modelé van Altorf, gebakken. Ten slotte kwam hier nog bij als bruikleen op langen termijn de kop eener oude vrouw steunend in de handen, een werkmodel in gips van G. Minne.
      Het prentenkabinet is verrijkt met de Fransche teekeningen en etsen, die tot de schenking Kickert behooren, waaronder vier teekeningen van Gromaire en een penteekening „Kruisiging” van Toorop.
      Jos. H. Gosschalk schonk een droge naald van zijn hand en mevr. de wed Van Oosterzee een portefeuille met 50 bladen schetsboekteekeningen van haar echtgenoot.

      Door aankoop werd het kabinet sterk verrijkt. Zoo werd een overzichtelijke collectie uit het werk van den inmiddels overleden Amsterdamschen hoogleeraar Aarts samengesteld en door hem op buitengewoon gunstige wijze aan het Museum afgestaan.
      Op gelijke wijze werd uit het werk van W. J. Rozendaal ee keuze verworven en op een tentoonstelling bij d’Audretsch is van den in Frankrijk gevestigden Russischen graficus Valentijn le Campion een kleine collectie verworven.
      Van Hon. Daumier werden enkele interessante caricaturale litho’s in buitengewoon mooie staten op de veiling Simonson te Parijs aangekocht. Bij diezelfde gelegenheid konden ook twee bladen van den graveur J. E. Laboureur aangekocht worden, en vooral was daar belangrijk de houtsnede „Te Po” van Gauguin, in een ongekleurden posthumen druk, welk exemplaar weliswaar niet de charme heeft van eigenhandig door den kunstenaar te zijn afgedrukt maar daarentegen door een veel beter technische verzorging zuiverder alle eigenschappen van het houtblok laat zien. De Fransche grafiek werd verder verrijkt door een belangrijke litho van Luc Albert Morceau „Les Lutteurs”. Het bezit aan kunst van Bresdin die in het kabinet tot dusverre veelal door teekeningen vertegenwoordigd was, is aanzienlijk verrijkt door eenige grafische bladen in goede staten en het uiterst zeldzaam blad „Le rosier” – terwijl aan de teekeningen nog een zeer fraai exemplaar met de begroeide rotsen werd toegevoegd. Ook werden enkele grafische werken uit de vroeg 19e eeuw, zooals van Bewick en Bodoni verworven.
      „Les contes drolatiques” van Balzac brachten houtsneden van Doré van de allerbeste soort. Zweedsch grafisch werk van Axel Fridell, Sallberg, Von Rosen en E. Johansson Thor is gekocht en van den in Den Haag gevestigden graficus Alfred Löb zeven bladen.

      De muziek-historische afdeeling heeft aangekocht twee huisorgels en is door schenkingen verrijkt met archieven van J. C. Boers, Wouter Hutschenruyter, G. H. van Eck, G. Alsbach, Lichtenauer, Henri Vollmar, Bern. Zweers, P. van Anrooy, . Schmuller, Cath. van Rennes, Jul. Röntgen en K. Textor. Ze heeft o. a. aangekocht de muziekbibliotheek van het voormalige Klein à Capella Koort (Dan. de Lange, A. Averkamp) en een aantal werken uit de nalatenschap van Karel Textor.
      Het aantal bezoekers van het museum aan den Korten Vijverberg heeft bedragen 6869 (8671), museum van moderne kunst 59.344 (60.102), Bredius 1314 (1297), totaal 67.527 (70.067 en 1932 86.683).