Het Vaderland/Jaargang 68/1 februari 1937/Avondblad/Béla Bartòk te Amsterdam
Het Vaderland, maandag 1 februari 1937
‘Béla Bartòk te Amsterdam. Rede over Einige Probleme der Ost-Europäischen Volksliedforschung’ door een anonieme schrijver, Avondblad C, p. 1 |
Béla Bartòk te Amsterdam
Rede over Einige Probleme der Ost-Europäischen Volksliedforschung.
Men schrijft ons uit Amsterdam:
Béla Partòk, de vermaarde componist, pianist en musicoloog, heeft in het Amsterdamsch conservatorium een muziekwetenschappelijke lezing gehouden. Spr. begon met op te merken, dat het Oost-Europeesche volkslied principieel van het West-Europeesche te onderscheiden is doordat het eerstgenoemde gekenmerkt is door de eenheid van stijl, ontstaan door een natuurlijke variatie-behoefte van het volk zelf; beide groepen hebben gemeen de anonymiteit der auteurs en de beperkte verbreidheid.
Voor Oost-Europa slaat het begrip „volk” in het woord „volkslied” op den boerenstand en een lied, spontaan ontsproten aan de muzikale fantasie van den enkeling, behoeft opname en verwerking door de collectiviteit om tot waarlijk volkslied te worden. Vreemde elementen oefenen ook hun invloed uit (bij het Hongaarsche volkslied in 40 pct der ons bekende gevallen) en werken veredelend. De werkmethode van de studie der volksliederen omvat een viertal onderdeden, nl. het verzamelen, het ordenen, het vergelijken en het concludeeren.
Achtereenvolgens liet spr. de volksmuziek der Hongaren, der Roemenen, der Bulgaren, der Servokroaten de revue passearen. Een hulpmiddel van uitzonderlijke waarde voor deze studie bleek de gramofoon te zijn. Dit instrument veroorlooft, in tegenstelling tot de grafische methode van opteekening, mede de registratie van klanktimbre, versieringen en hun fijnste nuanceeringen, en bij verlangzaamd afdraaien een bijkans volmaakte analyse.
In het slot van zijn rede wees prof. Bartòk er op, dat van de echte volksmuziek der Chineezen, Javanen en Balineezen heel weinig bekend is. Hij wekte dan ook de Nederlandsche muziekgeleerden op een systematische studie van deze zeer interessante problemen te gaan maken. Prof. Bartòk, die zijn lezing punt voor punt toelichtte met eigen gramofoonopnamen, als lichtbeeld geprojecteerde minutieus geanalyseerde notenvoorbeelden en op de piano gespeelde melodieën, besloot op aandrang van den heer S. Dresden met een door den spreker zelf gecomponeerd pianostuk, waarin een Hongaarsch volkslied als thema was gekozen.