Het Vaderland/Jaargang 70/24 januari 1939/Avondblad/De splitsing van de 8

De splitsing van de 8
Auteur(s) Anoniem
Datum Dinsdag 24 januari 1939
Titel De splitsing van de 8
Krant Het Vaderland
Jg 70
Editie, pg Avondblad C, 1
Opmerkingen Sybold van Ravesteyn vermeld als Van Ravesteyn, Piet Mondriaan als Mondriaan, Theo van Doesburg als Van Doesburg, Cornelis van Eesteren als Van Eesteren, Ben Merkelbach als Merkelbach
Brontaal Nederlands
Bron kranten.kb.nl
Auteursrecht Publiek domein

De splitsing in de 8


      De 8 en Opbouw heeft architect Arthur Staal in de gelegenheid gesteld, zijn reden van zijn uittreden uit De 8 toe te lichten. Niet om een wissewasje noch terwille van zijn raadhuisontwerp voor Huizen zijn de zeker niet het minst lyrisch gestemde architecten uit de groep getreden. Van Ravesteyn, die een jaar geleden al eens den knuppel in het hoenderhok wierp, was reeds eenige maanden tevoren uitgetreden.
      „De oorzaak van de uittreding van onzen kant was echter een „geloofsbelijdenis” uil het kamp der geblevenen, verschenen gedurende het laatste conflict, en waarin het gericht-zijn van de eene groep tegenover de andere werd uitgelegd en in zoodanige begrippen gesteld, dat wij meteen wisten: er uit!
      De rooie lap blijkt dus niet dezelfde voor beide partijen: zonder ons uittreden hadden òf anderen moeten gaan, òf de Acht zou ontbonden zijn, waartoe de algemeene stemming zéér geneigd was!
      Hel heeft trouwens reeds eerder op kraken gestaan! O. a. toen de „gebleven” Acht zich in 1937 nog eens zoo demonstratief bekende voor de schilderkunst à la Mondriaan, Van Doesburg en voor fotomontages als hooge cultuuruitingen; waarbij reeds bleek, dat de wegen sterk uileen bogen; wij meenden dat ontgroeid te zijn, terwijl wij er naar de meening van Van Eesteren nog niet aan toe zouden zijn!
      Maar vooral de deining, die Van Ravesteyn veroorzaakte, toen hij, populair gezegd, de „krul” weer introduceerde, dat velen tot bezinning bracht: is architectuur soms méér dan dat, waarover in Acht en Opbouw geschreven wordt?
      De taak van De Acht, waarover allen zeer goed kunnen spreken en schrijven, dat is die om het bouwen weer op een gezond en rationeel plan te brengen, vol critlek alles te beschouwen en de middelen van de 20ste eeuw te benutten. En naar ons inzien heeft De 8, dank zij de jarenlange toewijding harer pioniers, hierin een hoogst belangrijke roeping vervuld!
      Waarover reeds moeilijker geschreven kan worden, dat is de artistieke band van de Nieuwe Bouwers, die een aanknoopingspunt had in de abstracte schilderkunst: een neiging naar bepaalde vormen en kleuren, naar glas en ijlheid, en in het vermijden van ornament, symmetrie, traditie, pannendak.... Hel is onmogelijk naar ieders meening te voldoen, te schrijven en.... te bouwen, op de wijze waarin bouwen tot architectuur wordt.
      Ten opzichte b.v. van Ie Corbusler schommelt de waardeering der Nieuwe Bouwers tusschen verheerlijking en verguizing!
      De taak van De Acht voor de bouwkunst was een groote cultureele prestatie, die, m.i., slecht beloond zou worden, wanneer zij in dezen staat bevriezen zou, en dit is naar onze heilige meening het gevaar waarin zij verkeert!
      Wij zijn bang, dat dus het zoogenaamde „gericht zijn” wel eens een geknecht zijn en een verstarring zou beteekenen.
      Laat ik dus, naast de speculatieve meening van Merkelbach, dat er van de uitgetredenen terug zouden kunnen komen, de hoop uitspreken, dat zij, die in De 8 bleven, uit respect voor de consequentie van de leiders der „oude” 8, maar met een totaal begrip voor ònze ideologie, waarnaar zij eigenlijk werken, erin zullen slagen De Acht levend en cultureel te houden!
      Want het is toch onze generatie, die in staat moet zijn, maar er ook voor zal moeten waken en vechten, dat de grootste en voor ons land belangrijkste uitleg, sinds honderden jaren, het plan Groot-Amsterdam, als een gaaf en schoon geheel, gevormd, begonnen en nagelaten zal moeten worden, en dat wij niet berusten in het „reeds veel bereikte”, het „uitstekend functioneerende” en het steeds herhaalde „menschelijke”, waarvan ik niet inzie, dal het als nieuw element in de Schoone Bouwkunst nu pas intrede zou doen!”