Hieronder geven wij, samen met de vertaling ervan, een mooi gedichtje van de hand van wijlen Luitenant-Colonel John Mc Crae, van het Canadeesch geneeskundig legerkorps.
In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.
We are the Dead Short days ago
We lived and were loved, and now we lie
Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch, be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die,
We shall not sleep, though poppies grow
|
In Vlaanderens velden groeien de kollebloemen tusschen de kruisen die, rij aan rij, onze plaatsen aanduiden; en in den hemel vliegen de leeuweriken, steeds moedig zingend, nauwelijks gehoord in ’t gerucht der kanons hier beneden.
Wij zijn de Dooden. Pas eenige dagen geleden leefden wij, zagen den dageraad en de schemering van de ondergaande zon; wij beminden en waren bemind, en nu liggen wij in Vlaanderens velden.
Neemt onzen strijd tegen den vijand op: aan u reiken wij met stervende handen de toorts over, het is uw taak ze hoog te houden. Indien gij ons stervenden ontrouw wordt, dan zullen wij niet slapen, alhoewel de kollebloemen groeien in Vlaanderens velden.
Deze bovenstaande verzen werden den dichter ingegeven, gedurende den tweeden slag van Yper, terwijl hij zich bevond in een kleinen vooruitgeschoven verplegingspost die ingericht was in een holte gegraven in de zijde van den oever der vaart van Yper en gedekt met gegolfde ijzeren platen. Zij werden geschreven, binst een oogenblik kalmte van den strijd, op een bladzijde uit zijn notaboekje gescheurd en later naamloos opgestuurd aan het engelsch blad « Punch ». Dit blad drukte deze verzen over en, zelfs in den angst van den geweldigen strijd, bereikten zij weldra de verste hoeken der wereld, daar hunne aandoenlijke bekoorlijkheid in alle herten weerklank vond.
Die verzen werden uitgegeven onder den naam « In Vlaanderens velden » en wonnen de harten van al dezen die de kollebloemen gezien hadden zoo weelderig groeiend te midden de verwoesting van Vlaanderens slagveld.
Eindelijk zijn ze ook merkwaardig door de verschrikkelijke bedreiging van de laatste verzen welke voor ons, die nog leven, de meest angstwekkende is die ooit door een mensch geschreven werd.
Sedert onheuglijke tijden reeds zijn de kollebloemen als het zinnebeeld van den slaap aangezien, zoodat, door een gemakkelijke en gelukkige overzetting van gedachten, de kollebloemen voor ons heden nog de beteekenis van vrede en rust hebben en alzoo bijzonder goed geschikt zijn om als zinnebeeld van vrede te dienen voor dezen die hun leven offerden voor de verdediging van recht en vrijheid. De schrijver van dit gedicht had, als colonel, het recht een ambt van bestuurlijken aard achter de vuurlijn waar te nemen, doch hij drong zelf aan om bij zijn mannen op het front te mogen zijn. Hij sneuvelde den 28 Januari 1915 en ligt begraven in het groot engelsch kerkhof te Wimereux (Frankrijk)
Na den oorlog, werden de kollebloemen van Vlaanderen als het zinnebeeld der herinnering aangenomen door wijlen den veldmaarschalk Earl Haig, toen hij het « Relief Fund » inrichtte ten voordeele der verminkte soldaten, weduwen en weezen van den grooten oorlog. De kollebloemen worden vervaardigd door invalide oudstrijders in hun modeldorp in Engeland en op den dag van den Wapenstilstand worden zij door rijk en arm gekocht om alzoo hulp te bieden aan dezen die leden in het vervullen van hun plicht.
De beteekenis der kollebloemen als een zinnebeeld van opoffering en moed heeft de verbeelding getroffen van alle weldenkende personen en nu vooral, dat er nogmaals een gevoel van onrust en een bedreiging boven onze hoofden hangt, is het troostend te bestatigen dat de Engelsche harten nog steeds met dezelfde gedachten bezield zijn als tijdens de droevige dagen van 1914.
(Uit het Engelsch vertaald.)
F. C.
|