- Tweede Tentoonstelling van „Het Signaal.” „Binnenhuis” Raadhuisstraat, Amsterdam.
Wanneer het dan waar is, dat eene impressionistische schilderij een gat slaat in den muur, dan moet ons de vraag van het hart: in hoeverre een moddervlek op den muur te verkiezen is boven een gat in den muur.
Het is deze en dergelijke tentoonstellingen van impressionistisch afval die deze vraag doet ontstaan.
Het antwoord er op zal gegeven worden door hen die ons het nieuwe schilderij in den wand toonen in het nieuwe intérieur. De pogingen die in deze richting gedaan zijn, bewijzen ons de hopelooze verwarring, die er op dit gebied heerscht. Waarom zou een even onbeduidend als onbeholpen stilleventje van meneer Koning of monsieur Fauconnier, — waarom zou een met vuil geschilderd landschapje van meneer De Smet — eere zij uw naam! — beter harmonieeren met een modern intérieur als b.v. een impressionistische schilderij van het jaar ’80? Verkiezen wij dan toch het gat boven de smetvlek! Weg met deze overschotjes van een gestorven schilderschool! Weg ook met deze quasimoderne afdankjes van ’n van Wijngaardt, — schande zij uw naam! — slachtoffer van een tijd dien hij niet begrijpt omdat hij niet de zijne is; lakei van de Intrige en den Wansmaak! Hoe zullen wij ons intérieur verwarmen met de sintels van ’n reeds lang gedoofd schildervuur?
Het impressionistische schilderij behoort tot het verleden. Zelfs in quasi nieuwen vorm (Saalborn). Waarom zullen wij ons nu tevreden stellen met deze schamele afdankjes. Naar den zolder er mee. — Resumeeren wij:
Uit het slechtste der traditie hebben eenige achterblijvers de overblijfselen van Symbolisme, Impressionisme enz., gretig bijeen geraapt, zij hebben zich daaruit een bedeldeken vervaardigd, gaan over de straat en roepen: zie eens welk een schoon gewaad! Welk een snit! Welk een stijl! Maar wij lachen om hun bonte plunje, want wij weten dat het hunne geestelijke armoede niet verbergen kan.
Leiden, 28 Maart 1917.
|
THEO VAN DOESBURG.
|
|