Hollandsche Historische Courant/1784/Nummer 8/Nederlanden
‘Nederlanden’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit de Hollandsche Historische Courant, zaterdag 17 januari 1784, [p. 1]. Publiek domein. |
NEDERLANDEN.
Amsterdam den 15 January. Giſter arriveerde in Texel J. Willems, van St. Valery. De Poſt-Schuiten kunnen nog niet vaaren, alzo dezelve door het ys in de Haven bezet zitten.
Aan de Kaap de Goede Hoop zyn, volgens brieven in dato 1. October 1783., geärriveerd de volgende Schepen, als: den 22. July, Willem de Vyfde, kapt. P. Cardun , van de kamer Zeeland, en de Gerechtigheid, kapt. Iſ. Segon; den 31. dito, ’s Lands Fregat Juno, kapt. C. M. de Wit; den 1. Aug., Prins Hendrik, kapt. L. Smit, alle drie van hier; den 8. dito, Rotterdams Welvaaren, kapt. A. de Wit, van Rotterdam; den 20. dito, Jagtruſt, kapt.... van Ceylon, van waar het den 10. July vertrok; den 29. Aug., de Factor, kapt. J. J. Milfaart, van Zeeland. De bovengemelde Schepen Prins Hendrik en Rotterdams Welvaaren zyn den 6. en 10. Sept. weder naar Batavia vertrokken. Voorts lagen nog aan gem. Kaap ’s Lands Schepen, Utrecht, Wasſenaar, de Prinſes Louiſa, en Goes; en volgens berigten van Bourbon, lagen aldaar, in de maand July, de Schepen, de Ganges, het Zeepaard, Voorberg, en de Zeeuw.
Te Livorno zyn geärriveerd P. Murk van Rotterdam, en J. Verberne van hier.
De Actien van onze O. I. C. doen 220; die van W. I. C., 34; die van de Engelſe O. I. C., 125; dito Bank, 113; Z. Z., 67; 4 p. c. Annuït. van 1780, 73¼; Gec. dito van 3 p. c, 57½; Agio van de Bank, 4⅛.
Leyden den 15 January. Voorleeden Maandag avond is alhier, in den ouderdom van 67. jaaren en omtrent 8 maanden, overleeden de Wel Ed. Geſtr. Heer, Mr. Nicolaas van Alphen, Raad in de Vroedſchap en Oud-Burgemeeſter deezer Stad, mitsgaders Bewindhebber Van de Weſt-Indiſche Compagnie te Amſterdam, enz.
’sGravenhage den 16 January. De Heeren Staaten van Holland en Weſtvriesland zyn giſter en heden vergaderd geweeſt.
De Heer W. A. Baron van Spaan, en de Heer M. Hendrik Brantſen, zyn uit Gelderland, en de Heer Graaf Hyden Hompesch uit Overysſel gereverteerd, en in de Vergadering van H. H. Mogenden verſcheenen.
Men ziet thans in het publyk eene egte Copy van de Reſolutie, voorleeden Vrydag door H. H. Mog., wegens de verſchillen met de Republyk van Venetiën, genoomen. Uit dezelve blykt, dat H. H. Mog. weezenlyk beſlooten hebben, alle Venetiaanſche Schepen en derzelver Ladingen, in de Havenen der Republyk, te toen arresteeren en verkoopen, en uit het provenue der penningen de Kooplieden Chomel en Jordan vergoeding te bezorgen, wegens hunne billyke prætentien tegen de onderdaanen der Republyk Venetien, waarvan zy ten ſpoedigſten een authentyken ſtaat aan H. H. Mog. moeten inleeveren; en dat de Admiraal Reynſt, Commandant van ons Eskader in de Middellandſche Zee, eigenlyk niet gelaſt is, om de Venetiaanſche Schepen te neemen, maar wel om die van onzen Staat tegen de Venetiaanen te beſchermen, ingevalle dezelven daaröp repreſaille mogten willen neemen.
Voorleeden Maandag is door H. H. Mog., met zes Provinciën, beſlooten, het Voorſtel van den Hertog van Mancheſter, geweezen Britſchen Gezant aan ’t Hof van Verſailles, om de Vreedensonderhandelingen naar Londen of ’s Hage te verleggen, finaal van de hand geweezen; welk cordaat beſluit aan het meerendeel der Natie hoogſt aangenaam zyn zal.
Het ſchynt, dat de ontſtaane onluſten, wegens de zaaken van Vlaanderen, van geene verdere onäangenaame gevolgen zyn zullen, maar eerlang in der minne ſtaan verëffend te worden. Althans men weet met zeekerheid, dat de Keizerlyke Miniſter alhier, Baron van Reiſchach, aan den Præſident van H. H. Mog. verklaard heeft, dat de Regeering der Ooſtenrykſche Nederlanden voldaan was met het antwoord van H. H. Mog., en met de aangebodene ſatisfactie wegens de zaak van Liefkenshoek; verzoekende teffens dat H. H. Mog. het arreſt der Officieren, die daarïn deel gehad hadden wilden verkorten; te meer, dewyl de goede wil van H. H. Mog genoeg was. Gemelde Miniſter heeft ter zelfder tyd by H. H. Mog. aangedrongen, om ten eerſten Commisſarisſen tot het reguleeren der Grensſcheidingen te benoemen, ’t welk men dus ook verwagt, dat binnen kort zal geſchieden.
Den 11. deezer is de Heer John Adams, Minister der Vereenigde Staaten van Noord-America by deeze Republyk, van deszelfs reize naar Parys en Londen alhier gereverteerd, en heeft bereids aan H. H. Mog. van zyne te rug komst en de hervatting zyner Ministeriaale functien kennisſe gegeeven; waarna hy naar Amſterdam vertrokken is, om aldaar eenige dagen door te brengen.