I.K. Bonset/In de Stilte
In de Stilte | |
Auteur(s) | I.K. Bonset |
Titel | In de Stilte |
Editie | {{{editie}}} |
Datering | 26 maart 1915 |
Genre(s) | Poëzie |
Brontaal | Nederlands |
Bron | I.K. Bonset (1975) Nieuwe Woordbeeldingen. De gedichten van Theo van Doesburg, Amsterdam: Em. Querido’s Uitgeverij, ISBN 90-2141-316-7, pp. 38-40. |
Auteursrecht | Publiek domein |
[38]
In de Stilte
Alles
is roerloos
in de kamer.
En zoo helder
doorschijnend
van licht
alsof alles
van
glas
was.
Opeens de zon
Op mijn aangezicht
De zon: een vogel
die zonder gerucht
neêrstrijkt
uit een blauw-witte
lucht.
De zon:
die daar
zit Overal
stil
en
wit
Op den glanzenden
rondenden
rand
[39]
van een stoel
flikkert
een ster.
Wit en scherp
zijn haar stralen
maar daar kun je
alle kleuren
uithalen:
Violet
groen
en rood
en oranje
en geel.
De gebroken beelden
in de kleurlooze piano
schijnen als te
drijven
in ’n zwarte
diepe sloot.
Ik houd mijn
adem in
en ben gelijk
den stoel
zoo
stil
en
dood.
Dit is de stilte
[39]
die ik zie.
Die beelden
en die kleuren
zijn d’attributen
van den dood:
het eeuwig-zijn
Eén oogenblik
was ik hetzelf.
Althans
in schijn
Daar komt
mijn adem
teruggevaren
en blaast
de stille lucht
voór mij
op zij.
Wel ratelen
wagens voorbij.
maar niemendal
hoor ik of zie ik
zoo kláár
als de
eeuwige stilte
waar ik in staar.
26/3-15