Inaugurele rede van John F. Kennedy
Vicepresident Johnson, meneer de voorzitter, meneer de Hoge Raadsvoorzitter, president Eisenhower, vicepresident Nixon, president Truman, eerwaardige geestelijkheid, landgenoten:
We nemen vandaag niet de overwinning van een partij waar, maar een viering van vrijheid die zowel een eind als een begin symboliseert, die zowel vernieuwing als verandering betekent. Want ik heb tegenover u en de almachtige God dezelfde plechtige eed gezworen die onze voorouders ongeveer één en driekwart eeuw geleden hebben voorgeschreven
De wereld is heel anders nu. Want de mens houdt in zijn sterfelijke handen de macht om alle vormen van menselijke armoede en alle vormen van menselijk leven op te heffen. En nog steeds zijn dezelfde revolutionaire overtuigingen waar onze voorouders voor vochten in de wereld aan de orde - de overtuiging dat de rechten van de mens niet van de gulheid van de staat komen maar van de hand van God.
Wij mogen vandaag niet vergeten dat wij de erfgenamen zijn van die eerste revolutie. Laat het woord uitgaan van deze tijd en plaats, naar gelijk vriend of vijand, dat de fakkel is doorgegeven aan een nieuwe generatie van Amerikanen, geboren in deze eeuw, gehard door oorlog, discipline verkregen door een bittere vrede, trots op ons oude erfgoed, en niet bereid getuige of gedoger te zijn van het langzame tenietdoen van die mensenrechten waaraan dit land zich altijd heeft verplicht, en waaraan wij vandaag geboden zijn, thuis en wereldwijd.
Laat elk land weten, of het ons goed of slecht gezind is: we zullen elke prijs betalen, elke last dragen, elk tegenspoed tegemoet treden, elke vriend steunen, elke vijand bestrijden en de overwinning en het succes van vrijheid zekerstellen.
Zoveel beloven we - en meer.
Aan de oude bondgenoten met wie wij de culturele en spirituele afkomst delen, beloven we de loyaliteit van trouwe vrienden. Verenigd is er weinig dat we niet aankunnen over veel dat we samen kunnen ondernemen. Verdeeld brengen we maar weinig tot stand, omdat we geen krachtige tegenstander tegemoet durven treden zonder uiteen te vallen.
Aan die nieuwe staten die we verwelkomen in de rijen van de vrijheid, geven we ons woord dat de ene vorm van koloniale controle niet zal zijn verdwenen, enkel om haar in te wisselen voor een nog hardere tirannie. We zullen niet altijd van hen verwachten dat ze onze mening delen. Maar we zullen altijd hopen dat ze hun eigen vrijheid krachtig steunen - en zich zullen herinneren dat zij die zo dom waren om de macht te zoeken door op de rug van een tijger te rijden, uiteindelijk in de tijgermaag belandden.
Aan die mensen in de hutten en dorpen over de halve wereld die worstelen om de boeien van massale misère te doorbreken, beloven we onze beste inspanningen om hen te helpen zichzelf te redden, voor zolang dat ook nodig mag zijn - niet omdat de communisten het anders misschien doen, niet omdat we hun stem willen hebben, maar omdat het juist is. Als een vrije samenleving de vele armen niet kan helpen, kan het de weinige rijken niet veilig stellen.
Aan onze zusterrepublieken in het zuiden geven we een speciale belofte: door onze goede woorden om te zetten in goede daden in een nieuw bondgenootschap voor vooruitgang, door vrije mensen en vrije regeringen bij te staan in het afwerpen van de ketens van armoede. Maar deze vreedzame revolutie van hoop kan niet de prooi worden van vijandige machten. Laat al onze buren weten dat we ons bij hen zullen aansluiten om agressie of onderwerping op het Amerikaanse continent tegen te gaan. En laat elke andere macht duidelijk zijn dat dit halfrond heer in eigen huis blijft.
Aan de wereldvergadering van soevereine staten, de Verenigde Naties, onze laatste en beste hoop in een tijdperk waarin de werktuigen van oorlog die van de vrede ver overtreffen, herhalen we onze belofte van steun, om te voorkomen dat ze slechts een forum wordt voor smaadredes, om de bescherming van de nieuwelingen en de zwakkeren te versterken en om het gebied uit te breiden waarin zijn mandaat geldt.
Tenslotte, aan de landen die de vijandschap tegen ons verkiezen, geven we geen gelofte maar een verzoek: dat beide partijen opnieuw een zoektocht voor vrede starten, voordat de duistere vernietigende krachten die door de wetenschap blootgelegd worden de gehele mensheid in een geplande of toevallige zelfverwoesting verzwelgen.
Wij mogen hen niet in verleiding brengen met zwakte. Want alleen wanneer onze wapens zonder enige twijfel toereikend zijn, kunnen we er zeker van zijn dat ze nooit zullen worden ingezet.
Maar geen van de twee grote en machtige groepen van landen kan troost putten uit onze huidige koers - beide overbelast door de kosten van moderne wapens, beide terecht gealarmeerd door de gestage verspreiding van het dodelijke atoom, beide nog altijd in een wedloop om de onzekere balans van verschrikking te wijzigen die de hand aan de laatste oorlog van de mensheid weerhoudt.
Laten zich daarom beide partijen opnieuw herinneren dat beleefdheid geen teken van zwakte is en dat oprechtheid altijd bewezen moet worden. Laten we nooit onderhandelen uit angst. Maar laat ons ook nooit angst kennen om te onderhandelen.
Laat beide partijen nagaan welke problemen ons verenigen in plaats van bij elkaar te benadrukken welke problemen ons scheiden.
Laat beide partijen, voor het eerst, serieuze en nauwkeurige voorstellen formuleren voor de inspectie en controle van wapens - en de absolute macht om andere landen te vernietigen onderbrengen onder de absolute controle van alle naties.
Laat beide partijen zoeken naar het opwekken van de wonderen van de wetenschap in plaats van de verschrikkingen ervan. Laten we samen de sterren onderzoeken, de woestijnen veroveren, ziektes uitroeien, de oceaanbodems exploiteren en kunst en handel aanmoedigen.
Laat beide partijen zich verenigen om in alle hoeken van de aarde gehoor schenken aan de opdracht van Jesaja [58:6] en de banden van het juk te ontdoen en de onderdrukten vrij te laten.
En als een bruggenhoofd van samenwerking de jungle van achterdocht kan terugdringen, laat beide partijen dan samenwerken in een nieuw streven, niet een nieuwe machtsbalans, maar een nieuwe rechtswereld, waarin de sterken rechtvaardig en de zwakkeren veilig zijn en de vrede wordt bewaard.
Dit alles zal niet worden afgerond in de komende honderd dagen. Noch zal het zijn afgerond in de komende duizend dagen, noch tijdens deze regeringsperiode, misschien niet eens tijdens ons leven op deze planeet. Maar laten we eraan beginnen.
In uw handen, mijn medeburgers, meer dan in die van mij, zal het uiteindelijke succes of falen van onze koers rusten. Sinds dit land werd gesticht is elke generatie Amerikanen opgeroepen een getuigenis af te leggen van zijn nationale loyaliteit. De graven van jonge Amerikanen die gehoor gaven aan de oproep om de wapenen op te nemen liggen over de gehele wereld.
Nu roept de bazuin ons opnieuw op; niet als oproep om de wapens op te pakken, ondanks dat we wapens nodig hebben; niet als oproep om te strijden, ondanks dat we bedreigd worden; maar als oproep om de last op te nemen van een langdurige schemerige strijd, jaar in jaar uit, ons verheugend in hoop, geduldig in tegenspoed - een strijd tegen de gewoonlijke vijanden van de mensheid: tirannie, armoede, ziekte en de oorlog zelf.
Kunnen we een groot wereldwijd verbond smeden tegen deze vijanden, noord en zuid, oost en west, dat een vruchtbaarder leven voor de gehele mensheid kan verzekeren? Sluit u zich aan bij deze historische inspanning?
In de lange geschiedenis van de wereld was slechts aan een paar generaties de rol toebedeeld de vrijheid te verdedigen op het tijdstip van het grootste gevaar. Ik deins niet terug voor die mogelijkheid; ik verwelkom haar. Ik geloof niet dat iemand van ons van plaats zou willen wisselen met enig ander volk of generatie. De energie, het geloof, de toewijding die we aan dit streven bieden zal licht schenken aan ons land en aan iedereen die het dient - en zal gloeien van het vuur dat de wereld werkelijk kan verlichten.
En dus, mijn mede-Amerikanen: vraag niet wat uw land voor u kan doen - vraag wat u kan doen voor uw land.
Mijn medeburgers van de wereld: vraag niet wat Amerika zal doen voor u, maar wat we samen kunnen doen voor de vrijheid van de mens.
Tenslotte, of u nu burgers van Amerika of burgers van de wereld bent, vraag van ons hier dezelfde hoge normen van kracht en opoffering die we vragen van u. Met een rein geweten als enige beloning, met de geschiedenis als eindoordeel voor onze daden, laat ons voortgaan het land te leiden waarvan we houden, Hem vragend om Zijn zegen en Zijn hulp, maar wetend dat Gods werk hier op aarde waarlijk ons eigen werk moet zijn.