Johann Martin Schleyer: Datikan Volapüka.

JOHANN MARTIN SCHLEYER.

Den 16den Augustus j.l. is het een kwart eeuw geleden, dat de R.K. geestelijke Johann Martin Schleyer, de uitdenker van het Volapük, het tijdelijke met het eeuwige verwisselde. Schleyer werd den 18den Augustus 1831 te Oberlauda geboren, en overleed den 16den Augustus 1912 te Konstanz, zoodat hij den gezegenden ouderdom van 81 jaren heeft bereikt. Hij was de derde zoon van den hoofdonderwijzer Johann Philipp Schleyer te Oberlauda. Met zijn vijfde jaar ging hij naar school. Zijne ouders hadden hem niet voor de studie bestemd, maar een oom van hem, hoofdonderwijzer te Königheim, leerde hem van zijn 11de tot 15de jaar latijn. Daarna bezocht hij het gymnasium te Tauberbischofsheim en vervolgens het lyceum te Karlsruhe. Van 1852 tot 1855 studeerde hij aan de universiteit te Freiburg im Breisgau in de theologie, philologie, philosophie, geschiedenis en medicijnen. Van 1855 tot 1856 bezocht hij het seminarie te St. Peter. Hier ontving hij den 5den Augustus 1856 de priesterwijding. Daarna werd hij geplaatst te Sinzheim, Baden-Baden, Kronau, Wertheim en later als pastoor te Meszkirch, Krumbach, Litzelstetten en Mainau.

Gedurende zijn werkzaam leven heeft hij kans gezien 88 verschillende talen en dialecten te bestudeeren, en een twaalftal muziekinstrumenten te bespelen.

Op godsdienstig gebied heeft hij veel geschreven. Hij beoefende ook de poezie en gaf gedurende langen tijd het tijdschrift „Sionsharfe” uit.

Pastoor Schleyer was niet alleen een groot geleerde, maar ook een edel menschenvriend. Niemand, die bij hem om hulp kwam, ging ongetroost heen. Uit erkenning voor zijne groote verdiensten voor de katholieke kerk werd hij in 1894 door Paus Leo XIII tot Geheimkamerheer benoemd.

Schleyer heeft voornamelijk door zijn levenswerk, het Volapük, algemeene bekendheid verworven. Zijn naam is onverbrekelijk aan de geschiedenis van het wereldtaal-idee verbonden. Hij is toch de man geweest, die het wereldtaal-probleem, dat gedurende de laatste eeuwen de geleerde wereld had bezig gehouden, tot een gelukkige oplossing heeft gebracht. Op den 31sten Maart 1879, na een slapeloozen nacht, waarin hij diep over allerlei misstanden en gebreken van zijn tijd nadacht, stond hem het geheele systeem eener wereldtaal plotseling voor den geest.

De gedachte aan een algemeene hulptaal was hem niet vreemd. Daar verscheidene brieven van zijne parochianen aan hunne bloedverwanten in Amerika niet hunne bestemming bereikten, omdat de adressen daarvan niet volgens de Engelsche doch volgens de Duitsche schrijfwijze gespeld waren, rijpte bij hem het denkbeeld om uit de hoofdtalen: Duitsch, Engelsch, Fransch, Italiaansch, Spaansch en Russisch een soort talenextract te vormen, aan welk product hij den naam „Völkerdolmetsch” wilde geven. Daar de letters der verschillende talen op de meest verschillende wijzen worden uitgesproken, vormde hij, alvorens aan de constructie van zijn taal te beginnen, eerst een „wereldalphabet”, waarin alle bestaande talen, volgens een vaste uniforme uitspraak en spelling geschreven zouden worden. Dit wereldalphabet, dat den 18den Januari 1878 tot stand kwam, zond Schleyer aan alle Europeesche universiteiten, aan het postcongres te Parijs, het internationale bureau der wereldpostvereeniging te Bern, en eenige vooraanstaande personen. Dit alphabet vond algemeen een gunstig onthaal.

Na dit succes verliet hem de gedachte aan een algemeene hulptaal niet meer, en toen hem in den doorwaakten nacht van 1879 het geheele systeem klaar voor den geest stond, zette hij zich onmiddellijk aan ’t werk om dit verder uit te werken, waarbij zijn groote talenkennis hem natuurlijk goed van pas kwam. Reeds in Mei verscheen in een bijlage van nummer 35 van „Sionsharfe” zijn „Entwurf einer Weltsprache und Weltgrammatik für die Gebildeten aller Völker der Erde”, en in 1880 bij C. Tappen in Sigmaringen de eerste „Volapük-Grammatik”.

De verschijning van Schleyer’s Volapük verwekte overal opzien, vooral in onderwijskringen. Ofschoon in het begin met argwaan ontvangen, baande het zich al meer en meer zijn weg door de wereld, zoodat het in weinige jaren de geheele wereld veroverd had.

Van af 1 Januari 1881 verscheen het ambtsblad van het Volapük onder den titel „Volapükabled (lezenodik)”. Dit blad heeft tot einde 1908 bestaan.

De Volapük-beweging ging nu met groote sprongen vooruit. Op vele plaatsen werden lezingen gehouden en vereenigingen opgericht, terwijl in de dagbladen en tijdschriften voortdurend artikelen over Volapük verschenen.

In 1884 van 25 tot 28 Augustus vond het eerste Volapükcongres plaats te Friedrichshafen, en het tweede in 1887 van 6 tot 9 Augustus te München. Op dit tweede congres werd de Volapük-academie in het leven geroepen, waarvan Schleyer directeur werd. Dit instituut bestaat dus thans juist een halve eeuw. Het derde Volapük-congres werd in 1889 van 19 tot 21 Augustus te Parijs onder voorzitterschap van Prof. A. Kerckhoffs gehouden. Dit congres is echter nimmer door Schleyer goedgekeurd, en evenmin de besluiten, die daarop zijn genomen. Dit congres heeft de Volapükbeweging ontzaggelijk veel kwaad gedaan. Door de onverzoenlijke houding van de Volapükisten, die met Kerckhoffs meegingen, en die van Schleyer, die absoluut daartegenover stond, ontstond een breuk, welke waarschijnlijk door een soepeler houding van beide partijen voorkomen had kunnen worden. Nu ging ieder zijn eigen gang en bracht onafhankelijk van elkander veranderingen in het Volapük aan, met het gevolg, dat de eenheid verloren ging, en velen zich van het Volapük afwendden.

De partij van Kerckhoffs stoorde zich niet aan de protesten van Schleyer, en zette den arbeid van de Academie, met Kerckhoffs als directeur, onder den naam „Kadem bevünetik Volapüka” voort. In 1893 werd W. Rosenberger te St. Petersburg directeur der Academie. Onder zijn leiding werd het „Idiom neutral” samengesteld en als algemeene hulptaal aangenomen. De circulaires bleven echter in het Volapük opgesteld tot 1898, in welk jaar het directeurschap door M. A. F. Holmes te Macedon in de V.S. werd overgenomen. Onder zijn leiding kreeg de Academie den naam van „Akademi internasional deLingu universal”. In 1909 werd Prof. G. Peano te Turijn directeur der Academie, die het „Latino sine flexione” („Interlingua”) als taal der Academie invoerde en in verband daarmede de Academie in „Academia pro Interlingua” omdoopte.

De door Schleyer erkende Volapük-academie bestaat nog steeds. Op 3 December 1910 benoemde Schleyer zelf Prof. Dr. Albert Sleumer te Bochum, thans te Bad Godesberg am Rhein, tot zijn opvolger, die dus ingevolge dat besluit van af 16 Augustus 1912, den sterfdag van Schleyer, Cifal der Volapükisten en Directeur der Volapük-academie is.

Na de verschijning van het Volapük werd liet voor iedereen duidelijk op welke eenvoudige wijze een kunsttaal gevormd kon worden. Het is dan ook geen wonder, dat na Schleyer’s Volapük velen zich geroepen voelden om ook nieuwe hulptalen uit te denken. Zoo verschenen o.a.: Idiom neutral, Esperanto, Nov-Esperanto, Ido, Mondolingvo, Lingu internasional, Myrana, Nov-Latin, Lengua catolica, Interlingua (Latino sine flexione), Occidental, Ro, Romanal, Novial, Internasional, enz., waarvan thans Esperanto, Ido, Occidental, Novial, Interlingua, Ro en Volapük om den voorrang strijden. Geen der andere hulptalen kan echter bogen op meer eenvoudigheid, nauwkeurigheid, kortheid, zelfstandigheid in den zinsbouw en neutraal karakter dan het Volapük. Terwijl bovendien niet vergeten mag worden, dat het Volapük als eerste bruikbare hulptaal tevens de oudste rechten bezit.

Het Volapük heeft een glanstijdperk van ongeveer vijftien jaren doorgemaakt, in welken tijd omstreeks 90 tijdschriften en ruim 800 meerendeels kleine werken in en over Volapük zijn verschenen. En waren de onheilvolle twisten in het verleden niet voorgevallen, dan zou het Volapük zeer zeker veel verder voortgeschreden, en de kans ongetwijfeld zeer groot geweest zijn, dat het allerwege reeds als eenig internationaal verkeersmiddel ware aangenomen. Thans heeft het Volapük een zwaren strijd te voeren tegen al zijn concurrenten om weer de plaats in te nemen, die het eenmaal had, en waarop het wegens zijn superieure eigenschappen nog steeds recht heeft.

De loop, dien de Volapükbeweging na het derde congres had genomen, heeft Schleyer’s laatste levensjaren zeer vergald. Met bitterheid sprak hij steeds over de weinige medewerking, die hij voor zijn levenswerk mocht ondervinden. Schleyer heeft het dus niet meer mogen beleven, dat thans weer meer belangstelling voor zijn Volapük wordt getoond, en dat misschien toch eenmaal de tijd zal komen, dat men weer den schat zal opnemen, dien men zoo achteloos heeft weggeworpen. Maar al ware dit niet zoo, dan blijft het toch Schleyer’s grootste verdienste, dat hij, de eenvoudige R.K. geestelijke van Litzelstetten, op het gebied der wereldtalen, de baanbreker is geweest.

Den 23sten April 1914 werd door den Cifal Albert Sleumer een gedenksteen geplaatst in den voorgevel van het huis, Schottenstrasze 32 te Konstanz, waar Schleyer zijn laatste levensjaren heeft doorgebracht.

Den 26sten Juli 1931 werd vóór Schleyer’s geboortehuis te Oberlauda, ter herdenking van zijn honderdsten geboortedag, een groot herinneringsfeest gevierd, waaraan een groot aantal van Schleyer’s vereerders heeft deelgenomen.

DE REDACTIE.