Kleine gedigten/De zingende Willem, morgenlied
← Jantje en het konijn | Kleine gedigten voor kinderen (1779) door Hieronymus van Alphen | De kleine zangster, avondlied → |
Uitgegeven in Utrecht door de wed. Jan van Terveen en zoon. |
DE ZINGENDE WILLEM.
MORGENLIED.
Bij 't opgaan van de zon
Zat Willem aan een bron,
Van goeder hart, te zingen;
Hij had den afgelopen nagt
Verkwikkend doorgebragt;
En kon zig langer niet bedwingen.
God, riep hij, is zo goed,
Dat ik hem loven moet!
Magtige Schepper! u heb ik te danken,
Dat ik ontwaakte gezond en verheugd.
Wijze Bestierder! 'k heb Jesus te danken,
Dat ik u kenne in het eerst van mijn jeugd.
Prijst u de morgen, ik zal u ook eeren,
Dat gij mij gunstig in 't leven bewaart;
Prijst u de morgen, ach mogtze mij leeren,
Heilig en dankbaar te leven op aard.
Naarstig, gehoorzaam, en vrolijk te wezen,
Is me tot voordeel en 't is uw gebod.
Vriendlijke Schepper! wie zou u niet vreezen!
Wie u niet eeren, almagtige God!
Van u alleen moet ik alles verwagten;
Wie is als gij algenoegsaam en mild.
'k Wil dan van daag uwe wetten betragten;
Daar gij ook kinderen zegenen wilt.