Kleine gedigten/Mietje bij het clavecimbaal

De verwelkte roos Kleine gedigten voor kinderen (1779) door Hieronymus van Alphen

Mietje bij het clavecimbaal

Het verstandig antwoord
Uitgegeven in Utrecht door de wed. Jan van Terveen en zoon.

[ 82 ]


M I E T J E

BIJ

HET CLAVECIMBAAL.


Die liefelijke toonen
Behagen mij alreê;
Al heb ik weinig jaren,
Ik zing zo graag eens meê.
Wanneer mijn oudste broêrtjen
Op 't clavecimbaal speelt,
Dan vraagt hij mij, al spottend,
Of 't mij niet ras verveelt?
Dan zeg ik, lieve jongen!
o Speel tog lang voor mij!
Mogt ik het ook maar leeren,
Ik deed mijn best als gij.
Eergistren was ik jarig,
En moeder vroeg mij toen,
Wat ik van haar begeerde;
Ik gaf haar eerst een zoen,

[ ill ]
[ 83 ]

En zei: mijn lief mamaatje!
Bewijs mij deze gunst,
Dat ik mag leeren speelen,
En zingen naar de kunst.
Zij nam mij in haar armen,
En zei: in 't nieuwejaar.
Nu brande ik van verlangen,
Ach kwam de meester maar.




De jeugd spant zig met speelen
En zingen nuttig uit;
En is men moe van 't leeren,
Dan geeft dit lief geluid
Weêr nieuwen lust en kragten;
Zo leeft mijn blij en zoet;
En schuwt met vreugd gezelschap,
Dat dikwijls doolen doet.