Meesteres en slavin Lasthenia (1886) door A. L. G. Bosboom-Toussaint

Besluit

Uitgegeven in 's-Gravenhage door Charles Ewings (bij drukkerij Thieme, Nijmegen).

[ 457 ]

V.
Besluit.




Men begrijpt dat Antiopé niet heeft verzuimd aan dit verlangen der meesteres te voldoen, dat deze, dus gestemd en vooringenomen Paulus niet heeft hooren spreken, zooals alleen des Heeren uitverkoren Apostel sprak, zonder innerlijk bewogen te worden, en tot die levendige overtuiging gebracht van hare behoefte aan den Christus, die haar met vuur en met vertrouwen de bede om den doop op de lippen legde.

Christin geworden scheen haar geen plicht van dit leven der voorbereiding te zwaar, en de bescheidene plaats der vrouw, die zij wisselde met den hoogen zetel der dichteres, was haar niet meer te nederig; zij wist dat haar eene betere plaats was bereid in 't Hemelsche Koninkrijk. Zij verklaarde Nicias met oprechtheid, welke zielsstemming haar heen had gebracht tot het Christendom, en de jonge verlichte Athener had vrede met een geloof, dat hem eene fiere, onrustige, aarzelende bruid in eene zachte en stille echtgenoot had herschapen. Lasthenia heeft hare gave der poëzie niet verloren, en het gebruik daarvan niet opgegeven, slechts weken hare hymnen aan Ceres voor lofzangen aan den Heer, en de stoute zangen, die de Atheners beschaamden, zijn verkeerd in de zachte tonen der Christelijke liefde, die met wegsleepende bede noodde om in te gaan.

Antiopé is met haar gebleven en Thesperion is Paulus naar Korinthe gevolgd.


1846.



Afkomstig van Wikisource NL, de Vrije Bron. "https://nl.wikisource.org/w/index.php?title=Lasthenia/V.&oldid=177164"