[ 1 ]BOLSWARD, den 22 Julij. Heden genoten Bolswards ingezetenen de hooge eer Zijne Koninklijke Hoogheid den Heere Prins van Oranje benevens Hoogstdeszelfs Zoon den Erfprins in derzelver midden te zien. — Eene Deputatie uit het Stedelijk Bestuur wachtte Z. K. H., komende over Workum, buiten de Poort af en stond de Schutterij voor het Stadshuis geschaard; terwijl het wapperen der vlaggen zoo van de torens, de publieke gebouwen, als uit de huizen van vele partikulieren de vreugde van den dag verkondigde. — Ten half drie uren kwam Z. K. H. met Hoogstdeszelfs gevolg aan, werd door de Deputatie verwelkomd, en geleid naar het voor Z. K. H. gereed gemaakt locaal, onder de hartelijkste toejuichingen van Bolswards bevolking en het aanheffen van het Muzijk der Schutterij.
Z. K. H. ontving aldaar het Stedelijk Bestuur, de verdere autoriteiten en partikulieren; hierop begaf Hoogstdezelve zich naar het plein bij de Minderbroeders Kerk, ten einde de Schutterij, welke zich inmiddels daar heen had begeven, in oogenschouw te nemen; — na den afloop dezer inspectie, heeft Z. K. H. zijne volkomene tevredenheid aan de Heeren Kapitein en Officieren der Schutterij betuigd, zoo wel over de goede houding der Schutters, de juistheid der uitgevoerde manoeuvers, als over alles wat tot deze inspectie betrekking had; waarna Z. K. H. de Sint Martinie Kerk en het daarin geplaatste marmeren borstbeeld van Frieslands onsterfelijke dichter Gijsbert Japiks ging bezigtigen; — vervolgens behaagde het Z. K. H. op het Stadshuis deel te nemen aan den maaltijd welke van Stadswege aan Z. K. H. was aangeboden, waarbij, behalve de Leden van den Raad, de onderscheidene autoriteiten ter dezer Stede, en de Officieren der Schutterij waren genoodigd geworden; ware vreugde heerschte over den disch, en gepaste toasten werden ingesteld met geestdrift gedronken en telkens door toepasselijke Vaderlandsche muzijkstukken, uitgevoerd door de Muzijkanten der Schutterij, afgewisseld, hetgeen aan dit alles geene geringe luister heeft bijgezet. — Ten half zeven uren des avonds verliet Z. K. H. onder de luide en herhaalde zegenwenschen van Bolswards dankbare Ingezetenen de Stad, zich over Sneek naar Leeuwarden begevende.
Blijvende zal de indruk zijn, welke de beminnelijke hoedanigheden van Z. K. H. benevens die van Hoogstdeszelfs Zoon den Erfprins bij Bolswards Ingezetenen hebben verwekt, die zich zeer gelukkig achten, de tevredenheid van Hoogstdenzelven, zoo ten opzigte der Schutterij als der verdere gedragingen te hebben mogen verwerven.